Koersverlies geleden bij de omzetting van een lening in vreemde valuta in een lening in euro’s is niet aan te merken als kosten van geldleningen die behoren tot de eigenwoningschuld, aldus de Hoge Raad.
De eigenaar van woning had in 2007 een eigenwoningschuld van € 950.000. Om zijn rentelast te verlagen, zette hij deze schuld om in een geldlening in Zwitserse francs. In verband met de koersstijging van de Zwitserse franc ten opzichte van de euro, is de geldlening in 2010 weer omgezet naar een lening in euro’s. Door de koersstijging van de Zwitserse francs ten opzichte van de euro nam de omvang van de geldlening echter toe met € 127.678. In geschil was of dit koersverlies was aan te merken als aftrekbare kosten voor de eigen woning. In lijn met Rechtbank Zeeland-West-Brabant en Gerechtshof ’s-Hertogenbosch oordeelde de Hoge Raad dat de eigenwoningschuld is beperkt tot de schulden die zijn aangegaan voor het verwerven, verbeteren of onderhouden van de eigen woning. Tot de kosten van een geldlening in verband met die schulden worden uitsluitend de kosten gerekend die voortvloeien uit het opnemen, verlengen of aflossen van de voor de eerder genoemde doeleinden aangegane leningen. Het koersverlies ten opzichte van de euro dat wordt geleden bij het aflossen van een lening in een andere munteenheid behoort niet tot die kosten. Hetzelfde geldt als een lening in een andere munteenheid dan de euro wordt omgezet naar een lening in euro’s.
Wet: artikel 3.119a (tekst 2010: leden 1 en 3, huidig lid 1 onder a en lid 2) en 3.120 (tekst 2010: lid 1 onder a, huidig lid 1 onder b) Wet IB 2001
Meer informatie: Hoge Raad 23 september 2016, ECLI:NL:HR:2016:2136
Geef een reactie