Een uitspraak op de procedure ‘massaal bezwaar plus’ zal op zijn vroegst in 2023 plaatsvinden. Staatssecretaris Van Rij biedt aan de Eerste Kamer de memories van antwoord aan behorende bij het pakket Belastingplan 2023, waaronder het wetsvoorstel rechtsherstel box 3.
Wetsvoorstel rechtsherstel box 3
Van Rij is in overleg met belangenorganisaties voor het formuleren van de rechtsvragen en het selecteren van zaken om in de procedure ‘massaal bezwaar plus’ aan de belastingrechter voor te leggen. Een uitspraak op de procedure ‘massaal bezwaar plus’ zal op zijn vroegst in 2023 plaatsvinden. Voor in ieder geval belastingjaar 2017 zal de ‘vijfjaarstermijn’ voor het doen van een (nieuw) verzoek tot ambtshalve vermindering van de aanslag na een eventuele vermindering verstreken zijn. De bedoeling is echter dat niet-bezwaarmakers op dezelfde wijze als de bezwaarmakers rechtsherstel krijgen. Daarom verduidelijkt Van Rij dat in het geval de inspecteur (gedeeltelijk) in het ongelijk gesteld wordt aan alle niet-bezwaarmakers een vergelijkbare termijn zal worden geboden als de bezwaarmakers gehad hebben om een verzoek tot ambtshalve vermindering te doen, waarin zij kunnen opkomen tegen het geboden rechtsherstel. Ook dus met betrekking tot belastingjaren die op het moment dat de massaalbezwaarplusprocedure is afgerond verjaard zouden zijn wegens de vijfjaarstermijn. Tegen een afwijzing van dat verzoek zal bezwaar en vervolgens beroep openstaan. Ook dit zal indien aan de orde in wet- en regelgeving worden vastgelegd.
Planning
Resumerend zullen de volgende stappen plaatsvinden indien uit de procedure ‘massaal bezwaar plus’ volgt dat niet-bezwaarmakers in aanmerking komen voor rechtsherstel. Eerst zal de inspecteur een collectieve uitspraak en collectieve beslissing doen op de bezwaren en ambtshalve verminderingsverzoeken die onder de procedure vallen. Vervolgens zal de inspecteur voor alle niet-bezwaarmakers over de jaren 2017-2020 bepalen of de aanslag – net zoals bij de bezwaarmakers – verminderd moet worden. Ongeacht of een verzoek tot ambtshalve vermindering is gedaan. Tegen de collectieve uitspraak of beslissing staan geen verdere rechtsmiddelen open. Wel zal aan alle niet-bezwaarmakers een vergelijkbare termijn worden geboden zoals open heeft gestaan voor de bezwaarmakers, om een ambtshalve verminderingsverzoek in te dienen waarin zij kunnen opkomen tegen het geboden rechtsherstel.
Wetsvoorstel overbrugging box 3
In de beantwoording van vragen gaat de staatssecretaris onder andere in op vragen om een toelichting van de bepaling van het rendement en de belasting in box 3 in 2022 en in 2023. In de brief neemt de staatssecretaris twee voorbeelden op met een uitwerking.
Op de vraag of hij de lastenverzwaring voor vastgoedbeleggingen proportioneel vindt antwoordt Van Rij dat het klopt dat belastingplichtigen met vastgoedbeleggingen door de nieuwe berekeningswijze in veel gevallen zwaarder belast worden. Het kabinet acht dit proportioneel en rechtvaardig. Vastgoedbeleggers hebben in het verleden juist geprofiteerd van de lage heffing in box 3, daarom gaat hun belastingdruk nu omhoog.
Reactie SRA en RB
Gezien de toezeggingen in de brief aan de koepel- en belangenorganisaties, maar vooral ook door de antwoorden van de staatssecretaris van Financiën aan de Eerste Kamer, ziet SRA geen reden voor het indienen van verzoeken om ambtshalve vermindering voor de groep niet-bezwaarmakers. Heel misschien is er voor een heel kleine groep zeer vermogenden nog een geringe kans dat dit anders ligt. Op dit moment geldt ook voor die groep dat het indienen van een verzoek op dit moment niet zinvol is.
RB: ‘Het ministerie van Financiën heeft in haar ambtelijke brief aan de koepelorganisaties nogmaals en uitdrukkelijk bevestigd dat niet-bezwaarmakers box 3 voor de jaren 2017-2020 door middel van de ‘massaal bezwaar plus’ procedure in dezelfde rechtspositie komen als de massaal bezwaarmakers. Dit betekent ook dat zij – indien de Hoge Raad oordeelt dat niet-bezwaarmakers in aanmerking komen voor rechtsherstel – de mogelijkheid krijgen het geboden rechtsherstel te bestrijden door een (nieuw) verzoek ambtshalve vermindering in te dienen. Een reden kan zijn dat de niet-bezwaarmaker heffing op basis van het werkelijke rendement wil. Na een eventuele afwijzing van dit verzoek heeft de niet-bezwaarmaker de mogelijkheid om tegen deze afwijzing in bezwaar te gaan en na afwijzing van het bezwaar in beroep te gaan’.
Het ministerie van Financiën bevestigt ook dat de hierboven genoemde toezeggingen en de uitgangspunten van de procedure ‘massaal bezwaar plus’ leidend zijn bij het vervolg van dit traject; niet-bezwaarmakers kunnen daaraan vertrouwen ontlenen.
Bron: Antwoord op vragen over rechtsherstel box 3 en Antwoord op vragen over overbrugging box 3, Ministerie van Financien, 25 november 2022
Geef een reactie