Staatssecretaris Van Rij van Financiën stuurt de Tweede Kamer de beantwoording van de Kamervragen naar aanleiding van het bericht ‘Ruim 200 boeren met bos krijgen onverwacht megaclaims van fiscus’ op.
Ruim 200 boeren die begin jaren negentig bomen plantten op hun akkerbouwgronden en hiervoor subsidie kregen, lijken alsnog een flink bedrag aan belasting te moeten betalen. Volgens het Dagblad van het Noorden verzekerden het landbouwministerie, en het ministerie van Economische Zaken destijds dat de grond niet zou worden omgezet naar bosgrond, maar een agrarische bestemming zou behouden. Landbouwgrond levert meer op, omdat agrarisch ondernemers geen belasting over de winst hoeven te betalen vanwege de landbouwvrijstelling. De Belastingdienst vindt dat de bestemming jarenlang bos is geweest en wil dat de boeren gaan betalen.
Set-aside-regeling
De zaak ligt nog bij de Hoge Raad en Van Rij volgt nu de lijn van recente rechterlijke uitspraken. In bijlage II bij de toelichting op de ‘Beschikking ter zake van het uit productie nemen van bouwland’ van 16 augustus 1988 is opgenomen dat bebossing bij toepassing van de Set-aside-regeling in planologisch opzicht in het algemeen als agrarische activiteit kan worden beschouwd. Dit is ook zo geconstateerd in de uitspraak van rechtbank Noord-Nederland en in hoger beroep van Hof Arnhem-Leeuwarden. Het hof oordeelt verder dat niet is gebleken dat de uitleg van of de toelichting op deze niet-fiscale weten regelgeving van belang is voor de toepassing van de landbouwvrijstelling in de Wet inkomstenbelasting 2001. Van Rij wacht het oordeel van de Hoge Raad verder af.
Uit de rechterlijke uitspraken blijkt dat geen uitlatingen zijn gedaan over het kunnen toepassen van de landbouwvrijstelling op de waardeontwikkelingen van gronden waarbij de Set-aside-regeling is toegepast. Het hof oordeelt verder dat niet is gebleken dat de uitleg van of de toelichting op deze niet-fiscale wet- en regelgeving van belang is voor de toepassing van de landbouwvrijstelling in de Wet inkomstenbelasting 2001. De toepassing van de landbouwvrijstelling moet op haar eigen fiscale merites worden beoordeeld. Het is in eerste instantie enkel aan de belastinginspecteur om aan de hand van een feitelijke beoordeling, waarbij alle omstandigheden van het geval worden meegenomen, aan te geven of de behaalde winst geheel of gedeeltelijk onder de landbouwvrijstelling kan vallen. Uiteindelijk is het aan de rechter om vast te stellen of deze beoordeling juist is.
Geen standpuntwijziging Belastingdienst
De Belastingdienst heeft niet eerder een afwijkend standpunt ingenomen over de toepassing van de landbouwvrijstelling en de Set-aside-regeling. Er is daarom geen sprake van een standpuntwijziging van de Belastingdienst. Bij de behandeling van de aangiften waarin de verkoop van grond is aangegeven wordt beoordeeld of de landbouwvrijstelling van toepassing is op de boekwinst. Dit betreft een feitelijke beoordeling die van geval tot geval plaatsvindt en waarbij alle omstandigheden worden meegenomen. Dit geldt ook voor de situaties die hebben geleid tot de rechterlijke uitspraken over de Set-aside-regeling.
Geef een reactie