Onlangs heeft het Hof van Justitie van de EU toegelicht wanneer sprake is van een vaste inrichting bij het bepalen van de plaats van dienst voor de btw. Hiervoor is vereist dat de inrichting een voldoende duurzaam karakter heeft en beschikt over een geschikte structuur om daarmee diensten te kunnen afnemen voor de bedrijfsvoering.
In de onderliggende zaak organiseerde een in Nicosia, Cyprus gevestigde vennootschap veilingen op een online handelsplatform. De Cypriotische vennootschap (vanaf nu afgekort als de LTD) verkocht daarbij pakketten biedcredits: rechten om op de veiling een hoger bod uit te brengen. In 2009 sloot de LTD een samenwerkingsovereenkomst met een Poolse vennootschap (afgekort als sp. z o.o). De LTD stelde een veilingsite ter beschikking aan de sp. z o.o, die via deze website goederen verkocht. De klanten konden alleen bieden op de producten van de sp. z o.o als zij biedcredits hadden gekocht van de LTD. De inkomsten van de sp. z o.o bestonden uit de verkoopprijzen die zij ontving via de online veilingen en een vergoeding die zij kreeg van de LTD. Deze vergoeding kwam overeen met een deel van de opbrengsten uit de verkoop van de biedcredits. De LTD verkreeg op 19 april 2010 het volledig vennootschappelijk kapitaal van de sp. z o.o. Vóór deze verkrijging bracht de sp. z o.o nog vier facturen in rekening voor verleende diensten aan de LTD.
Plaats van dienst
De vraag was welke btw moest worden berekend over de gefactureerde diensten. De sp. z o.o stelde dat het ging om diensten ten behoeve van het hoofdkantoor van de LTD te Nicosia. De dienst zou dan plaatsvinden in Cyprus zodat de Cypriotische btw verschuldigd zou zijn. De Poolse belastingdienst stelde dat de dienst was verricht voor een vaste inrichting van de LTD in Polen. Dit zou de heffing van Poolse btw met zich brengen. De Poolse belastingdienst meende dat de LTD in Polen gebruik maakte van de technische middelen en het personeel van de sp. z o.o. Het Hof oordeelde dat een ondernemer wordt geacht een vaste inrichting te hebben in de lidstaat van zijn afnemer als deze inrichting wordt gekenmerkt door:
- een voldoende mate van duurzaamheid; en
- een geschikte structuur om diensten te kunnen afnemen en te gebruiken bij haar bedrijfsuitoefening.
Het is aan de nationale rechter om te onderzoeken of dit het geval is. In deze zaak moest de rechter daarom controleren of de LTD in Polen beschikte over de personele en technische middelen die nodig waren om de diensten van de sp. z o.o te kunnen afnemen en gebruiken bij het beheer en onderhoud van de veilingwebsite en de uitgifte en verkoop van biedcredits.
Wet: artikel 6 , eerste lid Wet OB 1968
Meer informatie: Hof van Justitie van de EU, 16 oktober 2014, C-605/12
Geef een reactie