Wie tijdens een boekenonderzoek te maken krijgt met een inspecteur die krampachtig vasthoudt aan zijn eigen tunnelvisie, kan een integrale proceskostenvergoeding eisen.
Meestal kent de belastingrechter de belanghebbende alleen een forfaitaire proceskostenvergoeding toe. In een zaak voor Rechtbank Zeeland-West-Brabant concludeerde de belastingrechter dat een integrale proceskostenvergoeding meer op zijn plaats was. De inspecteur had namelijk een exploitant van een klusbedrijf zonder goede reden hoge naheffingsaanslagen loonheffingen en omzetbelasting opgelegd inclusief vergrijpboetes. Hij had toen al kunnen weten dat deze aanslagen moesten worden vernietigd.
Onzorgvuldigheid
De inspecteur was in de vaste overtuiging dat het klusbedrijf personeel zwart in dienst had en omzet had verzwegen. Verder was hij er steeds vanuit gegaan dat het klusbedrijf geen kasboek, overzichten van gewerkte uren en aannemersovereenkomsten had bewaard. De exploitant had tegengeworpen dat hij vooral werkte op aannemingsbasis met zzp-ers en niet op urenbasis. Verder was het niet gebruikelijk om gemaakte afspraken schriftelijk vast te leggen. Wat het kasboek betrof, dit was aanwezig maar de ambtenaar had bij de controle daar niet naar gevraagd. De inspecteur had niet naar deze tegenargumenten geluisterd. De rechtbank vond deze tunnelvisie erg onzorgvuldig van de fiscus. De rechtbank vond daarom een bedrag van ongeveer € 65.000 gepast als vergoeding voor de kosten van de twee procedures (loonheffingen en btw). Daarnaast moest de Belastingdienst de exploitant nog een vergoeding van € 3.000 betalen voor immateriële schade door overschrijding van de redelijke termijn.
Wet: artikelen 7:15 en 8:75 Awb
Besluit: artikel 2, derde lid Besluit proceskosten bestuursrecht
Meer informatie: Rechtbank Zeeland-West-Brabant, 30 mei 2013 (gepubliceerd 23 juli 2013), ECLI:NL:RBZWB:2013:3926
Geef een reactie