Als de strafrechter in zijn motivering van zijn vonnis een eerdere herroepelijke veroordeling betrekt, is sprake van een motiveringsgebrek. Volgens de Hoge Raad is zo’n motiveringsgebrek te klein om het vonnis te vernietigen als de rechter ook enkele onherroepelijke veroordelingen in zijn motivering heeft meegenomen.
Een belastingadviseur was veroordeeld tot twaalf maanden gevangenisstraf vanwege het plegen van fraude. Deze fraude bestond uit het namens een B.V. opzettelijk indienen van onjuiste aangiften loonheffingen en omzetbelasting over diverse perioden in verschillende jaren. Daarnaast was de belastingadviseur volgens Hof Arnhem-Leeuwarden (8 november 2017, ECLI:NL:GHARL:2017:9796) verantwoordelijk voor het feit dat de B.V. niet voldeed aan haar administratieplicht. Ook daardoor was te weinig belasting betaald. Ten slotte zou hij valse facturen hebben opgesteld. De belastingadviseur gaat echter in cassatie.
Opgave van bewijsmiddelen
Voor de Hoge Raad stelt de man dat het hof ten aanzien van het bewezenverklaarde ten onrechte heeft volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De Hoge Raad redeneert dat een opgave van bewijsmiddelen volstaat voor zover een verdachte het bewezen verklaarde heeft bekend. Deze regel geldt overigens niet als de verdachte naderhand een andere verklaring heeft afgelegd of als hij of zijn advocaat vrijspraak heeft bepleit. De Hoge Raad toetst de manier waarop het hof de verklaring van de man heeft uitgelegd. De Hoge Raad merkt op dat daarbij in het bijzonder van belang kan zijn of de verklaring van de man ook elementen bevat die de tenlastelegging op een of meer onderdelen bestrijden. Ook de procesopstelling die de man heeft gekozen is van belang. De Hoge Raad oordeelt echter dat de toets van het hof niet onbegrijpelijk is.
(On)herroepelijke veroordeling
Verder klaagt de belastingadviseur dat het hof ten onrechte een strafrechtelijke veroordeling heeft meegenomen in de strafoplegging. Deze veroordeling was volgens de man nog niet onherroepelijk. De Hoge Raad vindt de klacht terecht. Maar de Hoge Raad oordeelt ook dat dit motiveringsgebrek te klein is om het vonnis van het hof te vernietigen. Het hof heeft namelijk ook rekening gehouden met twee eerdere veroordelingen die wel onherroepelijk zijn.
Wet: art. 359, derde lid en 365a, tweede lid Sv
Bron: Hoge Raad 3 december 2019, ECLI:NL:HR:2019:1889, 18/01733
Geef een reactie