Uit een steekproef onder zorgaanbieders die een zorgbonus uitkeerden, blijkt dat er veel fouten zijn gemaakt in de belastingafdracht. Minister Helder (VWS) informeert de Tweede Kamer over Verantwoording bonusregeling.
Het kabinet stelde in 2020 via de subsidieregeling bonus zorgprofessionals COVID19 (hierna: bonusregeling) een bonus beschikbaar voor zorgverleners die een uitzonderlijke prestatie hadden verricht in de strijd tegen COVID-19 in de periode 1 maart 2020 tot 1 september 2020.
In 2021 heeft een eerste groep zorgaanbieders zich verantwoord over subsidies tot € 125.000. Daaruit blijkt dat in veel gevallen fouten zijn gemaakt in de belastingafdracht. De zorgaanbieder heeft in deze situaties geen (juist) gebruik gemaakt van de voor de bonusregeling geldende uitzonderingsmogelijkheid om de bonus door middel van eindheffing netto aan de zorgprofessional uit te betalen. De onjuiste belastingafdracht kan mogelijk gevolgen hebben voor de netto hoogte van de aan de zorgprofessional uitbetaalde bonus. Afdrachtfouten kunnen er ook toe leiden dat een zorgaanbieder niet aan de voorwaarden van de bonusregeling voldoet. Dit betekent een lagere subsidie en terugvordering van de teveel betaalde subsidie bij de zorgaanbieder, zo dit evenredig is. In totaal zijn er bij 35% van de gecontroleerde aanvragen fouten geconstateerd.
Vaststellingsbeschikking
Er is besloten om het bij deze steekproef te houden, zodat zorgaanbieders niet langer in onzekerheid verkeren over hun definitieve subsidiebedrag. Het afronden van de steekproef weegt voor het kabinet zwaarder – mede gezien de crisisomstandigheden waaronder de regeling tot stand kwam en de hectische periode die zorgaanbieders gekend hebben – dan het volledig uitsluiten van mogelijke fouten. Alle zorgaanbieders die in 2021 hun verantwoording hebben ingediend, ontvangen op korte termijn een definitief besluit (vaststellingsbeschikking), waarmee zij duidelijkheid krijgen over het definitieve subsidiebedrag.
Bron: Kamerbrief over Verantwoording bonusregeling, nr. 3341414-1026714-MEVA, Ministerie VWS, 1 april 2022
Geef een reactie