
De vergrijpboete vanwege het verzwijgen van box 3-vermogen kan soms disproportioneel hoog uitpakken, zelfs bij vrijwillige inkeer. De belastingrechter kan dan deze boete matigen.
Een man met de Italiaanse nationaliteit is in 2006 naar Nederland geïmmigreerd. De man houdt bankrekeningen en aandelen aan in verschillende landen, waaronder Australië, Ierland, Jersey, Luxemburg, Portugal, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten. Ook bezit hij een onroerende zaak in Italië. Tussen 2010 en 2016 heeft de man niet zijn volledige buitenlandse box 3-vermogen aangegeven. Maar in 2021 maakt hij vrijwillig melding van dit vermogen. De inspecteur meent dat het aan grove schuld van de man is te wijten dat hij het buitenlandse box 3-vermogen niet heeft opgegeven. Het gaat bovendien om aanzienlijke bedragen. Daarom legt de Belastingdienst de man een vergrijpboete op van 60% van de na te vorderen belasting. Dat komt in deze zaak neer op een bedrag van € 172.500. De inspecteur heeft daarbij al rekening gehouden met de vrijwillige inkeer als straf verminderende omstandigheid.
Volledige medewerking
De rechtbank Gelderland oordeelt dat de inspecteur voldoende voortvarend heeft gehandeld bij het opleggen van de navorderingsaanslagen. Daarnaast bevestigt de rechtbank dat door grove schuld van de man zijn buitenlandse vermogen niet is aangegeven. Dit ondanks duidelijke instructies in de aangiftehandleiding. Echter, de rechtbank vindt totale boete van € 172.500 disproportioneel is. Er is sprake van een wanverhouding tussen de ernst van het vergrijp dat de man heeft begaan en het totaalbedrag van de aan hem opgelegde boetes. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de man zonder voorbehoud volledige openheid van zaken heeft gegeven, en heeft meegewerkt bij het opleggen van de navorderingsaanslagen IB/PVV. De rechtbank vermindert de boetes tot € 50.000. Daarbij houdt de rechtbank rekening met de volledige medewerking van de man en de ‘undue delay’ in de behandeling van de zaak.
Besluit: par. 7 BBBB
Geef een reactie