Stel dat een notaris een verzoek om een teruggaaf van overdrachtsbelasting indient en na de inwerkingtreding van een wetswijziging dit verzoek herhaalt. Als door de wetswijziging de herhaling van het verzoek een vorm van medeplegen is, kan de Belastingdienst de notaris een vergrijpboete opleggen.
Een notaris ging bij Hof Arnhem-Leeuwarden in hoger beroep tegen een vergrijpboete die de Belastingdienst hem had opgelegd vanwege zijn betrokkenheid bij een wederinkoopconstructie. Zie: ‘Wederinkoopconstructie levert notaris boete op’ voor meer informatie over deze zaak. De notaris stelde dat hij het verzoek om de onterechte teruggaaf overdrachtsbelasting had ingediend voordat de mogelijkheid was ingevoerd om een medepleger bij een constructie te beboeten. Op grond van het nulla poena beginsel mag de fiscus hem dan geen boete opleggen. De Belastingdienst stelde dat dit beginsel niet aan de orde was omdat de uitbetaling van de teruggaaf had plaatsgevonden na de wetswijziging. In tegenstelling tot Rechtbank Gelderland oordeelt het hof dat het moment van betaling van de teruggaaf niet doorslaggevend voor de vraag of de notaris een medepleger is. De uitbetaling van de teruggaaf is immers geen gedraging van de belanghebbende, maar van de inspecteur. Toch verliep de zaak niet zo gunstig voor de notaris. De inspecteur beweerde namelijk dat hij pas na de wetswijziging een verzoek tot teruggaaf had ontvangen. Dat de notaris wellicht al eerder een verzoek tot teruggaaf had ingediend zodat de inspecteur op een herhalingsverzoek heeft gereageerd, is volgens het hof irrelevant. De notaris had na de wetswijziging alsnog het (herhaalde) verzoek achterwege kunnen laten. Alleen het verstrijken van de redelijke termijn leidt tot een boetmatiging, zodat een boete van € 55.000 resteert.
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden 23 mei 2018 (gepubliceerd 1 juni 2018), ECLI:NL:GHARL2018:4680
Geef een reactie