De bijzondere verhoging van de heffingskorting uit artikel 8.9a Wet IB 2001 was ook van toepassing op een inwoner van Nederland, die hier niet-premieplichtig was. En dus niet alleen op niet-premieplichtige niet-inwoners. Dit oordeelde Rechtbank Arnhem.
Het ging in deze zaak om een inwoner van Nederland, die in Duitsland werkzaamheden verrichtte. Ze was in Nederland niet-premieplichtig voor de volksverzekeringen. In haar aangifte inkomstenbelasting kreeg zij het premiedeel van de gecombineerde heffingskorting niet uitbetaald, ondanks haar beroep op artikel 8.9a wet IB 2001. Dit artikel is in beginsel geschreven voor niet-verdienende partners van buitenlandse werknemers van wie het inkomen toereikend is voor het geldend maken van de verhoging van de heffingskorting. Volgens de rechter was het geval van de vrouw echter gelijk aan dat van de niet-verdienende partner van grensarbeiders. Immers, net als de niet-verdienende partner van grensarbeiders was de vrouw niet verzekerd voor de premies volksverzekeringen en niet premieplichtig en kon zij daardoor het belastingvoordeel in de vorm van een korting op de inkomstenbelastingen niet volledig benutten. Als zij artikel 8.9a niet zou kunnen toepassen, zou sprake zijn van ongelijke behandeling.
Meer informatie: Rechtbank Arnhem, 23 februari 2012, LJN: BV6495
Geef een reactie