Als een B.V. een materiële onderneming eerst zelf exploiteert en vervolgens gaat verhuren, blijft zij een materiële onderneming drijven. Zelfs als de B.V. de verhuur van die onderneming binnen een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting overdraagt, drijft zij nog steeds een onderneming. Maar bij een latere verbreking van de fiscale eenheid drijft de B.V. geen materiële onderneming meer. Dit verhindert de toepassing van de bedrijfsopvolgingsregeling binnen de inkomstenbelasting en de erfbelasting.
Een holding bezat een vergunning (concessie) voor de exploitatie van een benzinestation. In het begin exploiteerde zij het benzinestation zelf, maar naderhand liet zij een dochtermaatschappij het benzinestation en de concessie verhuren aan een derde. Na ongeveer vijf jaar droeg de holding het benzinestation en de concessie over aan haar dochtermaatschappij. Deze overdracht vond plaats binnen een fiscale eenheid (FE) voor de vennootschapsbelasting. Twee jaar laten droeg de holding haar aandelen in haar dochtermaatschappij over aan twee andere holdings. Hierdoor werd de FE verbroken. Bij het overlijden van de enig aandeelhouder van een van deze holdings wilden zijn erfgenamen de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten binnen de inkomsten- en erfbelasting toepassen. Rechtbank Gelderland oordeelt dat de erfgenamen niet voldoen aan de voorwaarden voor deze faciliteiten. De desbetreffende holding drijft namelijk geen materiële onderneming. Dit komt niet door de verhuur van het benzinestation, want dit is alleen een andere vorm van het drijven van een onderneming. Maar door de aandelenoverdracht is de verhuurde onderneming overgegaan naar een andere holding buiten de FE. Deze overdracht heeft wel als gevolg dat de andere holding geen materiële onderneming drijft. En daardoor zijn de bedrijfsopvolgingsfaciliteiten niet van toepassing.
Wet: art. 3.2 en 4.17a Wet IB 2001 en art. 35b SW 1956
Bronnen: Rechtbank Gelderland 27 augustus 2018 (gepubliceerd 30 augustus 2018), ECLI:NL:RBGEL:2018:3695 en Rechtbank Gelderland 27 augustus 2018 (gepubliceerd 30 augustus 2018), ECLI:NL:RBGEL:2018:3696
Geef een reactie