Het begrip ‘ter beschikking stellen’ moet ruim worden uitgelegd. Er is ook sprake van een terbeschikkingstelling als er een derde zonder economische functie wordt tussengeplaatst.
Een echtpaar houdt indirect alle aandelen in een werkmaatschappij. Hun meerderjarige kinderen houden via een stichting administratiekantoor (STAK) alle aandelencertificaten in een bv die een café-restaurant drijft. De echtelieden zijn de bestuurders van de STAK. Het echtpaar bezit in privé een restaurant met bijgebouwen. Zij verhuren één bijgebouw aan de werkmaatschappij, en de rest aan de bv van de kinderen. De werkmaatschappij verzorgt in principe de catering voor het café-restaurant voor een forfaitair percentage van de gerealiseerde omzet. Als een derde partij een eigen cateraar wil gebruiken, dan kan de catering worden afgekocht. De afspraken hierover zijn niet vastgelegd. Het café-restaurant behaalt in 2007 tot en met 2017 slechts één keer (2011) positieve resultaten. De inspecteur merkt de verhuur van het pand aan als een terbeschikkingstelling aan de werkmaatschappij en legt aan het echtpaar navorderingsaanslagen op.
Verhuur heeft economisch geen betekenis
Rechtbank Gelderland oordeelt dat het pand kwalificeert als een ter beschikking gesteld vermogensbestanddeel. Het begrip ‘ter beschikking stellen’ moet ruim worden uitgelegd en er is ook sprake van een terbeschikkingstelling als er een derde wordt tussengeplaatst. De inspecteur maakt aannemelijk dat de verhuur economisch gezien geen zelfstandige betekenis heeft, en dat het pand eigenlijk aan de werkmaatschappij ter beschikking is gesteld. Het café-restaurant werd tot 2007 nog direct gedreven door de werkmaatschappij, in 2007 ging het pand naar privé en werd de STAK opgericht. Door de STAK is het echtpaar in feite zowel verhuurder als huurder van het pand. Er is in de praktijk niets veranderd ten opzichte van de situatie vóór 2007, en een eventuele zakelijke reden voor het tussenplaatsen van de bv (bijvoorbeeld bedrijfsopvolging) is onvoldoende aannemelijk.
Wet: art. 3.90 Wet IB 2001, art. 3.92 Wet IB 2001, en art. 4.6 Wet IB 2001.
Bronnen: Rechtbank Gelderland 15 mei 2023 (gepubliceerd 15 juni 2023), ECLI:NL:RBGEL:2023:2738, 22/466, 22/467 en 22/468 en Rechtbank Gelderland 15 mei 2023 (gepubliceerd 15 juni 2023), ECLI:NL:RBGEL:2023:2746, 22/470, 22/471 en 22/472
Geef een reactie