Als een Canadees (of iemand uit een andere staat waarmee Nederland een vergelijkbaar verdrag heeft gesloten) een Nederlandse onroerende zaak verkoopt, waarbij al zijn werkzaamheden in Nederland plaatsvonden, heeft Nederland het heffingsrecht. Pas wanneer relevante werkzaamheden in het buitenland plaatsvinden, kan een splitsing nodig zijn.
Deze kwestie speelde ook in een zaak waarin een Canadees een Nederlandse woning had gekocht met de bedoeling deze te verkopen. Een jaar later slaagde hij erin de woning met winst te verkopen. Volgens de Belastingdienst behoorde deze winst tot het resultaat uit overige werkzaamheden. De Canadees was namelijk werkzaam in de onroerendgoedsector en hij had voor de verkoop handelingen verricht die causaal verband hielden met de behaalde verkoopwinst. De Canadees gaf ook toe dat zijn werkzaamheden normaal vermogensbeheer te boven gingen.
Winstsplitsing
De man vond echter dat de winst moest worden gesplitst in een Canadees deel dat alleen Canada zou kunnen belasten en een Nederlands deel waarover Nederland kon heffen. Hof Den Bosch constateerde dat alle werkzaamheden die van belang waren voor het behalen van de verkoopwinst in Nederland hadden plaatsgevonden. Daardoor was een winstsplitsing niet aan de orde. De Belastingdienst mocht gewoon heffen over de hele verkoopwinst.
Wet: artikel 7.2, tweede lid, onderdeel c IB 2001
Verdrag: artikel 6 Belastingverdrag tussen Canada en Nederland
Meer informatie: Hof Den Bosch, 19 juli 2012 (gepubliceerd 30 juli 2012), LJN: BX3008
Geef een reactie