Volgens Rechtbank Gelderland kan een B.V. haar in 2010 aangegeven winst niet in 2012 corrigeren door toepassing van de foutenleer. Het is vaste jurisprudentie dat een belastingplichtige een waarderingsfout van een activum in een eerder jaar alleen kan herstellen als het activum per begin van het boekjaar nog tot het ondernemingsvermogen behoort.
Een B.V. vormde als moedermaatschappij een fiscale eenheid vennootschapsbelasting met twee dochtervennootschappen. De B.V. en haar dochtermaatschappijen hielden zich bezig met de exploitatie van onroerende zaken. Voor de verkoop van twee onroerende zaken, gaf de B.V. in haar aangifte vennootschapsbelasting 2010 een verkoopwinst aan van € 215.763. Die winst wil zij in 2012 corrigeren.
Foutenleer
In geschil bij Rechtbank Gelderland is de toepassing van de foutenleer in 2012, waardering op lagere bedrijfswaarde en de afboeking van de restant boekwaarde van een pand in 2012 vanwege verkoop van dat pand in 2013. De rechtbank is van oordeel dat de B.V. de foutenleer niet kan toepassen om de verkoopwinst van 2010 in 2012 te corrigeren. Het is vaste jurisprudentie dat een gemaakte waarderingsfout van een voorgaand jaar alleen in een later jaar kan worden hersteld als het vermogensbestanddeel nog tot het vermogen van de B.V. aan het begin van het boekjaar behoort. De desbetreffende onroerende zaak was in 2010 verkocht en daardoor behoort deze niet meer tot het ondernemingsvermogen per begin 2012. Vervolgens wilde de B.V. de aangegeven winst in 2010 corrigeren door afwaardering van een onroerende zaak naar lagere bedrijfswaarde. De B.V. had echter te weinig informatie overgelegd aan de rechtbank waardoor de rechtbank de boekwaarde van de desbetreffende onroerende zaak niet kon bepalen, laat staan de lagere bedrijfswaarde. De B.V. wilde eveneens een restant boekwaarde van een onroerende zaak ten laste van de winst uit 2012 brengen. Ook dat stond de rechtbank niet toe omdat deze onroerende zaak in 2013 werd verkocht en dus dan pas eventueel ten laste van de winst kan worden gebracht.
Wet: art. 3.30a en art.3.54 Wet IB 2001
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 23 juli 2019 (gepubliceerd 26 juli 2019), ECLI:NL:RBGEL:2019:3331
Geef een reactie