Bij het bepalen van de WOZ-waarde op de waardepeildatum mag de later gerealiseerde verkoopprijs niet buiten beschouwing blijven. Dit heeft Rechtbank Breda beslist.
In deze zaak had een gemeente de WOZ-waarde van een aantal percelen met diverse opstallen na bezwaar vastgesteld op ruim € 15,7 miljoen. Die waarde was van belang voor de onroerendezaakbelastinen van een bv over 2010, met als waardepeildatum 1 januari 2009. De bv was in april 2010 met een andere bv overeengekomen om het object voor € 7,9 miljoen te verkopen en in fasen te leveren. De eerste levering en betaling vonden eind 2010 plaats. De bv vond dat de WOZ-waarde moest worden vastgesteld op de overeengekomen verkoopprijs.
Volgens de gemeente lag er echter te veel tijd tussen de waardepeildatum (1 januari 2009) en de afgesproken verkoop van de onroerende zaken (april 2010). Bovendien zou de verkoopprijs niet de marktwaarde zijn, omdat de koper het eerste deel van het object meteen met veel winst had doorverkocht. De rechtbank wees de standpunten van de gemeente af. De gerealiseerde verkoopprijs speelt wel degelijk een rol bij het bepalen van de waarde van een onroerende zaak, ook wanneer de verkoop vijftien maanden na de waardepeildatum plaatsvindt. Het ging hier namelijk om twee van elkaar onafhankelijke partijen, die dus beiden een maximale opbrengst nastreven. De verkoopprijs van het complex kon dus wel de marktwaarde zijn. De rechtbank stelde de WOZ-waarde vervolgens vast op € 8 miljoen.
Wet: artikel 17 t/m 22 Wet woz
Meer informatie: Rechtbank Breda, 6 juli 2011, LJN: BR5235 (gepubliceerd 17 augustus 2011)
Geef een reactie