‘Pro se’ verrichte verkoopdiensten door een commanditair vennoot hangen direct samen met de exploitatie van een schip. Als echter niet de commanditair vennoot maar de CV het zeeschip exploiteert, valt de verkoopprovisie niet binnen de reikwijdte van het tonnageregime volgens Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
In deze zaak nam een bv als commanditair vennoot deel in een CV die een schip exploiteerde. Bij verkoop van het schip bracht de bv aan de scheepsmakelaar een verkoopprovisie in rekening van € 56.250, als beloning voor haar inspanningen om het schip tegen de meest gunstige prijs te verkopen. De inspecteur was van mening dat deze provisie niet onder de reikwijdte van het tonnageregime viel, omdat de provisie was verkregen in verband met diensten die zij ‘pro se’ had verricht voor de scheepsmakelaar. Volgens het hof slaagde de bv er niet in aannemelijk te maken dat zij de verkoopprovisie had ontvangen als commanditair vennoot in de CV. De verrichte werkzaamheden hingen wel direct samen met de exploitatie van een schip. Verwijzend naar de Memorie van Toelichting concludeerde het hof echter dat samenhangende werkzaamheden alleen leiden tot winst uit zeescheepvaart als en voor zover deze ‘in eigen beheer door de belastingplichtige zelf’ worden verricht en deze direct samenhangen met de exploitatie van een zeeschip of de verkoop van gebruikte bedrijfsmiddelen, waaronder het zeeschip zelf. Nu de CV het zeeschip exploiteerde en de bv ‘pro se’ de werkzaamheden had verricht, was geen sprake van behaalde winst zoals bedoeld in artikel 3.22, vierde lid onder c van de Wet IB.
Wet: artikel 3.22, vierde lid onder c van de Wet IB2001, artikel 8 Wet Vpb
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 8 september 2015 (gepubliceerd 11 september 2015), ECLI:NL:GHARL:2015:6570
Geef een reactie