De Hoge Raad heeft beslist dat de fiscus ook een navorderingsaanslag mag opleggen met toepassing van de verlengde navorderingstermijn als het beheer van buitenlandse beleggingen in Nederland plaatsvindt.
Dit ondervond een man die sinds 2001 participaties had in een beleggingsfonds op de Britse Maagdeneilanden en een beleggingsverzekering bij een verzekeraar in Luxemburg. Deze beleggingen werden beheerd door een in Nederland gevestigde bv. In 2003 had de man met toepassing van de inkeerregeling de participaties aangegeven. In 2007 bleek echter uit een onderzoek van de FIOD bij de Nederlandse bv dat de man slechts een deel van de participaties had aangegeven. De man was in 2010 overleden en dus kregen de erfgenamen in 2011 een navorderingsaanslag opgelegd met toepassing van de verlengde navorderingstermijn van 12 jaar. De Hoge Raad vond dit terecht, nu sprake was van in het buitenland aangehouden vermogen. Het enkele feit dat het beheer van de beleggingen in Nederland had plaatsgevonden, deed er niet toe. De Hoge Raad verklaarde het beroep van de erfgenamen ongegrond en liet de navorderingsaanslag in stand.
Let op!
Sinds 1 januari 2012 geldt een onbeperkte navorderingstermijn voor de erfbelasting.
Wet: artikel 16, vierde lid, AWR
Meer informatie: Hoge Raad, 9 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:2991
Geef een reactie