Voor het gebruik van de verlengde navorderingstermijn voor belastbaar inkomen in het buitenland is niet vereist dat het inkomen ook in het buitenland is ontstaan. Het mag ook gaan om Nederlands inkomen dat naar het buitenland is overgeheveld.
Grofweg gezegd heeft de Belastingdienst onder voorwaarden twaalf jaar de tijd om een navorderingsaanslag op te leggen in verband met een inkomens- of vermogensbestanddeel in het buitenland. Zie ook ‘Fiscus gebruikte te veel tijd om navorderingsaanslag op te leggen’. In een zaak voor Hof Arnhem kwam de vraag naar voren of de verlengde navorderingstermijn ook geldt ten aanzien van inkomen dat in Nederland is behaald maar wordt aangehouden in het buitenland. In de desbetreffende zaak had een ondernemer namelijk een deel van zijn Nederlandse omzet niet geadministreerd en evenmin opgegeven. Hij had vervolgens de ontvangen bedragen gestort op een buitenlandse bankrekening. Het hof oordeelde dat ook in deze situatie de fiscus de verlengde navorderingstermijn mocht toepassen. Hoewel de ondernemer de navorderingsaanslag pas elf jaar na het behalen van de desbetreffende winst had ontvangen, was de aanslag tijdig opgelegd.
Wet: artikel 16 vierde lid AWR
Meer informatie: Hof Arnhem, 8 januari 2013 (gepubliceerd 18 januari 2013), LJN: BY8824
Geef een reactie