De inspecteur kan een verlies pas verrekenen als er een verlies is vastgesteld. Dit klinkt logisch, maar kwam onlangs aan de orde in een feitelijke zaak bij Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.
In deze zaak maakte een man in augustus 2009 bezwaar tegen de aanslag IB/PVV 2006. De inspecteur deed uitspraak op dit bezwaar. Later, in april 2012 schreef de man een brief aan de fiscus over dezelfde aanslag IB/PVV 2006 waarbij hij vroeg rekening te houden met een verrekenbaar verlies uit onderneming van 2009. De inspecteur merkte de brief aan als tweede bezwaarschrift en verklaarde deze niet-ontvankelijk. De aanslag IB/PVV over 2009 was overigens vastgesteld in december 2011 en daarin stond geen verlies uit werk en woning of onderneming. De zaak kwam bij Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, die moest oordelen over de ontvankelijkheid van het bezwaar. Bij de rechter werd duidelijk dan de man eigenlijk geen bezwaarschrift had ingediend, maar een verzoek aan de inspecteur om een verliesverrekeningsbeschikking vast te stellen. Daarover oordeelde het hof dat de systematiek van de wet zo werkt dat de inspecteur pas een verlies kan verrekenen als een verlies is vastgesteld. Nu de inspecteur stelde dat er over 2009 geen verlies was vastgesteld had hij terecht geen verliesverrekeningsbeschikking afgegeven. Het beroep werd daarom ongegrond verklaard.
Wet: artikel 3.152 Wet IB 2001
Meer informatie: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 11 juni 2014 (gepubliceerd op 16 juni 2014), ECLI:NL:GHARL:2014:4698
Geef een reactie