Als een werknemer geld leent aan zijn werkgever, kan hij het verlies op zijn vordering bij het faillissement van de werkgever aftrekken als negatief loon. Er moet dan wel een direct verband bestaan tussen het verstrekken van de lening en de dienstbetrekking. Dit was bijvoorbeeld het geval in een zaak voor Hof Arnhem.
Een werknemer was in dienstbetrekking bij een bv. De bv beschikte over onvoldoende middelen om haar betalingsachterstand bij de Belastingdienst te voldoen. De werknemer besloot € 35.000 te lenen van een bank en dit bedrag tegen hetzelfde interestpercentage door te lenen aan zijn werkgever. Een paar jaar later ging de bv failliet. Op dat moment had de werknemer nog een vordering op zijn werkgever van € 32.200. Van dit bedrag had € 31.000 betrekking op de hoofdsom en € 1.200 op achterstallige rente. De werknemer wilde zijn vordering op de werkgever afwaarderen naar nihil en dit verlies opgeven als negatief loon. Het hof ging daarmee grotendeels akkoord. Bij het verstrekken van de lening had de man een debiteurenrisico gelopen dat een onafhankelijke derde nooit zou willen nemen. De lening was daardoor een onzakelijke werknemerslening. Het hof constateerde dat de werknemer door het verlies was verarmd zonder dat sprake was van kosten voor de verwerving, inning en behoud van loon (niet-aftrekbare beroepskosten). De belastingrechter oordeelde dat de werknemer het verlies op de openstaande hoofdsom van € 31.000 mocht opgeven als negatief loon. Het bedrag aan vervallen rente-inkomsten van € 1.200 vormde geen negatief loon. De werknemer mocht dit bedrag daarom niet aftrekken.
Wet: artikel 10, eerste lid LB 1964
Meer informatie: Hof Arnhem, 28 augustus 2012 (gepubliceerd 7 september 2012), LJN: BX6723
Geef een reactie