In beginsel is de registratie van de eigendomsverhoudingen in de Basisregistratie Kadaster leidend voor de Wet WOZ. In de Wet WOZ is geen tegenbewijsregeling opgenomen. De rechtbank vindt dat een redelijke wetstoepassing met zich meebrengt dat belanghebbenden in de gelegenheid moeten worden gesteld tegenbewijs te leveren.
Op 28 maart 1999 is van een echtpaar de man overleden. Na het overlijden van de man heeft de vrouw vanwege een ouderlijke boedelverdeling de eigendom van de woning verkregen. Er is bij het overlijden van de man wel een verklaring van erfrecht opgemaakt, maar deze is niet ingeschreven in de Basisregistratie Kadaster. Op 5 juli 2010 is de vrouw overleden. Bij de aangifte erfbelasting is uitgegaan van een WOZ-waarde van de woning van € 943.000 voor het jaar 2010. In 2019 is de woning voor € 660.000 verkocht aan derden. Voor het verlagen van de aanslag erfbelasting vanwege het overlijden van de vrouw wil de inspecteur erfbelasting een lagere WOZ-beschikking 2010 hebben. De heffingsambtenaar weigert om die te geven. Daarom gaan de erfgenamen in beroep bij de rechtbank.
Het geschil
Bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant is in geschil of er grond bestaat om voor 2010 een lagere WOZ-beschikking af te geven.
Tegenbewijs op grond van redelijke wetstoepassing
De registratie van de eigendomsverhoudingen in de Basisregistratie Kadaster zijn in beginsel leidend. Per de datum van overlijden van de vrouw, 5 juli 2010, zijn geen wijzigingen geregistreerd. Daarom meent de heffingsambtenaar dat hij de WOZ-beschikking 2010 niet hoeft te herzien. De rechtbank meent echter dat een redelijke wetstoepassing met zich meebrengt dat de erfgenamen van de vrouw in de gelegenheid moeten worden gesteld om aan te tonen dat de gegevens in het Kadaster niet meer kloppen.
Tegenbewijs geleverd
Volgens de rechtbank slagen de erfgenamen in het tegenbewijs. Door het overlijden van de man was de vrouw eigenaar van de woning op grond van de ouderlijke boedelverdeling geworden. Door het overlijden van de vrouw zijn de erfgenamen haar rechtsopvolgers onder algemene titel. Op dat moment hebben elk van de erfgenamen individueel de hoedanigheid verkregen van een ander dan degene aan wie op 28 februari 2010 de WOZ-beschikking is uitgereikt. De rechtbank draagt de heffingsambtenaar daarom op een nieuwe WOZ-beschikking 2010 aan de erfgenamen af te geven.
Geef een reactie