De rechter kan op dit moment de aanslag parkeerbelasting niet verlagen bij een kleine fout bij het gebruik van een parkeerapp. Rechtbank Oost-Brabant denkt dat het misschien tijd is hierop terug te komen en stelt prejudiciële vragen aan de Hoge Raad.
Een man krijgt een naheffingsaanslag parkeerbelasting opgelegd als hij zijn vader bezoekt. Hij betaalt altijd via een parkeerapp zodra hij parkeert en meldt zich af als hij bij zijn vader is. Zijn vader meldt hem daarna aan voor de bezoekersregeling. In dit geval gaat er iets fout bij de aanmelding, en de fout kan niet worden hersteld. Hij wil dat de aanslag wordt verminderd op grond van zijn persoonlijke omstandigheden. Een eerdere naheffingsaanslag is uit coulance vernietigd omdat hij net te laat als bezoeker was aangemeld.
Kosten naheffingsaanslag een strafrechtelijke sanctie?
Rechtbank Oost-Brabant erkent dat er in principe geen rekening wordt gehouden met persoonlijke omstandigheden. Een fout bij het gebruik van een app komt verder voor rekening en risico van de parkeerder. De betreffende regels volgen uit een uitspraak van de Hoge Raad van 1995, waarin is bepaald dat een naheffingsaanslag parkeerbelasting geen strafvervolging in de zin van het EVRM is. Volgens de rechtbank is het wellicht tijd om hierop terug te komen zodat de rechter maatwerk kan toepassen. Het zou de rechtsbescherming ten goede komen als de kosten van het opleggen van de naheffingsaanslag (meestal ruim 90% van de aanslag) als een strafrechtelijke boete in de zin van het EVRM worden aangemerkt. Vroeger vielen parkeerovertredingen nog onder het strafrecht en was rechtsbescherming gewaarborgd. De rechtbank stelt hierover vier prejudiciële vragen aan de Hoge Raad, en schorst zolang de behandeling van de zaak.
Verdrag: art. 6 EVRM
Bron: Rechtbank Oost-Brabant 8 december 2023, ECLI:NL:RBOBR:2023:5711, 22/1320
Geef een reactie