Zijn er aanwijzingen dat een afnemer goederen kreeg geleverd, maar heeft deze afnemer de aankoopfacturen niet bewaard en bevinden de goederen zich niet in zijn opslagplaats? Dan kan de inspecteur het standpunt innemen dat de afnemer de desbetreffende goederen heeft verkocht zonder dit op te geven. Het Hof van Justitie van de EU sluit in zo’n geval een naheffing van btw over de mogelijk verzwegen omzet niet uit.
De zaak begon toen de Bulgaarse belastingdienst een controle hield bij een Bulgaarse vrouw die via een eenmanszaak een winkel in levensmiddelen en non-foodartikelen dreef. De Bulgaarse fiscus merkte dat verschillende ondernemers facturen naar de eenmanszaak hadden gestuurd in verband met geleverde tabaksproducten en levensmiddelen. De vrouw had deze facturen echter niet opgenomen in haar boekhouding. De geleverde goederen waren niet aanwezig in de opslagplaats van de winkel. De Bulgaarse belastingdienst nam daarom het standpunt in dat de vrouw de door de leverancier gefactureerde goederen had ontvangen en doorverkocht zonder hiervan melding te maken. De Bulgaarse fiscus legde de vrouw daarom naheffingsaanslagen btw op voor de btw die zij niet had afgedragen over de doorverkochte goederen. Volgens het Hof mag de fiscus zo’n aanname maken. Het is in zo’n geval in beginsel aan de nationale rechter om na te gaan of de maatregelen van de fiscus niet verder gaan dan nodig is voor de verzekering van een juiste btw-heffing en voor het bestrijden van fraude.
Richtlijn: artikelen 80, eerste lid en 273 Richtlijn 2006/112/EG (Btw-richtlijn)
Meer informatie: Hof van Justitie van de EU, 5 oktober 2016, nr. C-576/15
Geef een reactie