Een vermogensverschuiving van de B.V. naar een aandeelhouder kan als regulier voordeel uit aanmerkelijk belang worden aangemerkt. Het tijdstip van onttrekking in de sfeer van de vennootschapsbelasting hoeft echter niet gelijk te zijn aan het genietingstijdstip voor de inkomstenbelasting.
Een dga is tot 2009 via zijn B.V. voor 6% aandeelhouder van een holding B.V. De holding B.V. bezit alle aandelen in groothandel in fruit die zich richt op export. In 2005 heeft de holding B.V. het pand gekocht naast het fruitbedrijf voor € 617.500. In 2006 wordt het pand gesloopt en wordt een nieuwe woning voor de dga en gezin gebouwd voor een bedrag van € 681.703. Volgens de aangevraagde (bouw)vergunningen is de dga eigenaar van de woning. De kosten van de woning zijn geactiveerd op de balans van de holding B.V. De dga trekt in november 2007 in de woning. De afspraak is dat de dga de woning van de holding B.V. huurt voor een bedrag van € 41.750. Hiervoor is geen schriftelijke huurovereenkomst opgemaakt. In oktober 2008 is de waarde van de woning getaxeerd op € 835.000.
Na het overlijden van de vader van de dga wordt besloten dat zijn zuster het fruitbedrijf zal voortzetten. De B.V. van de dga verkoopt daarom de aandelen. Afgesproken wordt dat de dga de woning voor een bedrag € 835.000 van de holding B.V. koopt. De holding B.V. heeft in de aangifte Vpb een boekverlies opgevoerd van € 430.967, zijnde het verschil tussen de aankoopkosten en verkoopopbrengst van de woning. Dit verlies wordt niet geaccepteerd voor de aangifte Vpb 2009 omdat het boekverlies is ingegeven door aandeelhoudersmotieven en als een onttrekking moet worden aangemerkt.
Navorderingsaanslag
De inspecteur legt vervolgens een navorderingsaanslag met boete op omdat de dga in 2009 een voordeel uit aanmerkelijk belang heeft genoten, voortkomend uit een te lage prijs voor de aankoop van de woning en het niet betalen van huur. Het voordeel heeft de inspecteur bepaald op € 472.712, zijnde de som van € 430.967 (boekverlies van de holding B.V. op de woning) en € 41.745 (niet betaalde huur). Volgens de rechtbank is de dga zich bewust geweest van het feit dat de holding-B.V. hem wilde bevoordelen en van de vermogensverschuiving die vervolgens heeft plaatsgevonden. De uitdeling is niet gelegen in de verkoopprijs, maar in de omstandigheid dat holding B.V. voor de dga bereid is geweest de sloopkosten en nieuwbouwkosten voor haar rekening te nemen. De vermogensverschuiving kan als een regulier voordeel uit aanmerkelijk belang worden aangemerkt. De rechtbank is het echter met de dga eens dat de inspecteur ten onrechte het inkomen uit aanmerkelijk belang in 2009 in aanmerking heeft genomen. Het tijdstip van onttrekking in de sfeer van de Vpb hoeft niet gelijk te zijn aan het tijdstip waarop sprake is van een regulier voordeel uit aanmerkelijk belang. Nu de woning in 2006 en 2007 is gesloopt en opnieuw gebouwd, heeft de vermogensverschuiving, gezien de bedoeling van partijen, op dat moment plaatsgevonden. Het bedrag van de niet-betaalde huur wordt gehalveerd. Het inkomen uit aanmerkelijk belang wordt vastgesteld op € 20.872.
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 5 juli 2018 (gepubliceerd 17 juli 2018) (ECLI:NL:RBGEL:2018:2964)
Geef een reactie