De Successiewet voorziet in verrekening van schenkbelasting als een schenking wordt gedaan binnen 180 dagen voor het overlijden. Volgens Rechtbank Den Haag betekent dit niet dat het volledige bedrag van de schenkbelasting wordt verrekend.
Met het begrip ‘verrekenen’ wordt volgens Rechtbank Den Haag slechts bedoeld dat bij de berekening van de verschuldigde erfbelasting rekening wordt gehouden met de betaalde schenkbelasting. Nergens uit blijkt dat het volledige bedrag van de schenkbelasting moet worden verrekend. De schenkbelasting is immers geen voorheffing op de erfbelasting. De schenking blijft in zo’n geval dan ook als belastbaar feit voor de heffing van schenkbelasting bestaan. Aangezien voor de schenkbelasting een lagere vrijstelling geldt dan voor de erfbelasting meent de rechtbank dat de wetgever er bewust voor heeft gekozen de effectieve belastingdruk op de schenking hoger te laten zijn dan op de erfrechtelijke verkrijging. Het kan dus voorkomen dat een verkrijger in totaal meer belasting moet betalen dan wanneer er niet zou zijn geschonken binnen 180 dagen voor het overlijden. Dit is louter het gevolg van het feit dat bewust is gekozen voor het doen van de schenking, aldus de rechtbank.
Wet: artikel 7, tweede lid, Successiewet 1956 en artikel 12, eerste lid, Successiewet 1956
Meer informatie: Rechtbank Den Haag, 31 juli 2015 (gepubliceerd op 20 augustus 2015), ECLI:NL:RBDHA:2015:9396
Geef een reactie