In een onlangs gepubliceerde uitspraak heeft Hof Den Bosch inzicht gegeven in het verschil tussen een uitzend- en een aannemingsovereenkomst. Werken de werknemers van het ene bedrijf gezamenlijk met de werknemers van een ander bedrijf aan de projecten van dat andere bedrijf? Dan is de kans groot dat dan feitelijk sprake is van een uitzendovereenkomst.
In de zaak voor het hof had een Belgische BVBA haar werknemers sprinklerinstallaties laten aanleggen in opdracht van een Nederlandse B.V. De Belgische werknemers van de BVBA voerden deze werkzaamheden uit in Nederland. Volgens de BVBA hadden de werkzaamheden plaatsgevonden op grond van een aannemingsovereenkomst. Maar het hof was het met de inspecteur eens dat feitelijk sprake was van een uitzendovereenkomst. De Belgische werknemers werkten namelijk samen met de werknemers van de B.V. aan projecten van de B.V. De werknemers van de BVBA werden alleen ingezet bij capaciteitsproblemen bij de B.V. Verder hield de B.V. toezicht op de Belgische werknemers. Daarnaast factureerde de BVBA op basis van het aantal door haar werknemers gewerkte uren in plaats van een vaste aanneemsom. Al met al was de BVBA dus inhoudingsplichtig voor de loonheffingen, aldus het hof.
Heffingsbevoegdheid
Vervolgens was de vraag welk land volgens het belastingverdrag tussen Nederland en België mocht heffen. Als aan alle voorwaarden van de 183-dagenregeling zou worden voldaan, zou België het heffingsrecht hebben. Maar het hof constateerde dat niet werd voldaan aan de voorwaarde dat de beloningen worden betaald door of namens een werkgever die geen inwoner van de werkstaat is. In dit verband is de werkgever degene die de kosten van de werkzaamheden draagt. Ook moeten de voordelen van de werkzaamheden en de daaruit voortvloeiende nadelen en risico’s voor zijn rekening komen. Het hof oordeelde dat de B.V. in dit geval als werkgever kwalificeerde. Daarmee was niet voldaan aan alle voorwaarden van de 183-dagenregeling. Nederland had de heffingsbevoegdheid.
Wet: artikel 6, tweede lid, onderdeel a en derde lid, onderdeel b Wet LB 1964
Verdrag: artikel 15 Verdrag NL-België
Meer informatie: Grechtshof Den Bosch 16 november 2017 (gepubliceerd 5 december 2017), ECLI:NL:GHSHE:2017:4892
Geef een reactie