Staatssecretaris Van Rij stuurt het verslag van het schriftelijk overleg over het BNC-fiche Richtlijnvoorstel snellere en veiligere vermindering teveel ingehouden bronbelasting (FASTER).
In het richtlijnvoorstel FASTER worden rapportageverplichtingen voor financieel intermediairs ingevoerd, zodat de belastingdiensten gedetailleerde informatie ontvangen om te beoordelen of de juiste bronbelastingtarieven worden toegepast en om misbruik op te kunnen sporen. Voor kleine beleggers is in het richtlijnvoorstel een de-minimisregel opgenomen voor gecertificeerde financiële instellingen (GFI’s) ten aanzien van de rapportageverplichting en de due diligence-procedure. Voorgesteld wordt dat GFI’s geen informatie hoeven te verstrekken over financiële regelingen en over de houdsterperiode wanneer de dividenduitkering aan de desbetreffende belegger minder dan €1.000 betreft. Het kabinet kan niet uitsluiten dat arbitrage mogelijk is. Andere informatie over de achterliggende belegger wel wordt gerapporteerd door de GFI, hierdoor verwacht het kabinet wel dat de mogelijkheid en rendabiliteit van arbitrage zeer zal worden beperkt.
Op basis van het richtlijnvoorstel zijn lidstaten verplicht om de richtlijnprocedures toe te passen op bronbelastingen over dividenden van publiekelijk verhandelde aandelen en is het optioneel om deze toe te passen op bronbelastingen over rente van obligaties die publiekelijk worden verhandeld. Het grootste deel van de investeringen ziet op aandelen en hierom heeft de Commissie gekozen om vooral hierop de nadruk te leggen. Daarnaast geeft de Commissie aan dat fraude met procedures tot vermindering van bronbelasting over rente van obligaties die publiekelijk worden verhandeld niet speelt.
Rente op obligaties
Nederland kent in principe geen generieke bronbelasting ter zake van rente op obligaties, met uitzondering van de conditionele bronbelasting op rente die wordt geheven onder de Wet bronbelasting 2021. Gezien de aard van de Wet bronbelasting 2021 en het verschil in reikwijdte van deze wet en het richtlijnvoorstel FASTER, is het kabinet niet voornemens om de keuze te maken om de richtlijnprocedures ten tijde van implementatie uit te breiden naar rentebetalingen waar wel een bronbelasting op rust. Lidstaten die wel een bronbelasting kennen ter zake van rente op obligaties die publiekelijk worden verhandeld, krijgen de mogelijkheid om de richtlijnprocedures ook toe te passen op deze bronbelastingprocedures. Gebeurt dit niet, dan zullen beleggers vermindering moeten vragen onder de bestaande nationale procedures van deze lidstaten.
Bron: Verslag van schriftelijk overleg over BNC-fiche FASTER, Ministerie van Financiën, 2 november 2023
Geef een reactie