Een buitenlands uitzendbureau regelt voor uitgeleend personeel tijdelijke huisvesting tegen inhouding van € 3 per gewerkt uur. Volgens de rechtbank bestaat er ook in dit geval een direct verband tussen de huisvesting en de ontvangen vergoeding.
Een in Litouwen gevestigd uitzendbureau leent personeel uit aan opdrachtgevers in onder andere Nederland. Het uitzendbureau is een btw-ondernemer, en het uitgeleende personeel woont in Litouwen. Zij regelt tijdelijke huisvesting in Nederland voor het personeel in panden van derden, maar zij kunnen ook zelf huisvesting regelen. Het uitzendbureau betaalt geen vergoeding voor huisvestingskosten, en houdt voor de verstrekte huisvesting € 3 per gewerkt uur in tot een maximum van € 520 per maand. Zij meent dat het verstrekken van huisvesting geen belaste dienst is, en verzoekt om teruggaaf van de aan haar voor huisvesting in rekening gebrachte btw.
Rechtstreeks verband tussen dienst en vergoeding
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat er wel degelijk sprake is van een belaste dienst. Er bestaat namelijk een direct verband tussen de huisvesting en de van het personeel ontvangen vergoeding. Het maakt niet uit of het in rekening gebrachte bedrag afwijkt van de kostprijs of marktprijs, noch dat de vergoeding slechts een gering deel van de kosten dekt. Dit rechtstreeks verband is hier ook aanwezig ondanks dat de vergoeding afhankelijk is van het aantal gewerkte uren in plaats van het feitelijk gebruik van de huisvesting. Het uitgeleende personeel gaat immers pas naar Nederland als daar werk is, en is dan de vergoeding per gewerkt uur verschuldigd. De rechtbank ziet gevallen waarin niet wordt gewerkt, maar wel gebruik wordt gemaakt van de huisvesting (vakantie, tijdelijk geen opdracht of ziekte) als een uitzondering die voor het rechtstreeks verband geen gevolg heeft. Het uitzendbureau kan zich niet beroepen op het arrest Commissie/Finland van het Hof van Justitie (HvJ), aangezien het daar om een inkomensafhankelijke vergoeding ging.
Wet: art. 7, 31 Wet OB 1968
Geef een reactie