Als een ouder ruim voor zijn overlijden een bedrag schenkt aan zijn kind, valt het geschonken bedrag niet in de nalatenschap en hoeft het kind bij het overlijden van zijn ouder daarover geen erfbelasting te betalen. Dit geldt in beginsel niet als de ouder de schenking alleen is schuldig gebleven, zodat de schenking bij overlijden eigenlijk is komen te vervallen.
De Hoge Raad heeft het bovenstaande duidelijk gemaakt in de volgende zaak. In deze zaak had een vrouw in de jaren 1996 tot en met 1999 een totaal bedrag van ruim € 200.000 uit vrijgevigheid schuldig erkend aan haar dochter. De moeder zou over haar schuld 5% rente vergoeden. De dochter kon haar vordering en de rente niet opeisen zolang haar moeder leefde. Toen de moeder in 2006 overleed, stond de inspecteur niet toe dat de dochter haar vordering op haar moeder aftrok van de nalatenschap. Hij wees op artikel 7:177 in het Burgerlijk Wetboek (BW), dat stelt dat een schenking vervalt bij het overlijden van de schenker als de schenking tijdens het leven van de schenker niet is uitgevoerd. Deze regel geldt niet als de schenker de schenking persoonlijk aangaat en in een notariële akte opneemt. In dit geval had de moeder de schenking echter onderhands uitgevoerd. De Hoge Raad was het met de fiscus eens dat de schenking was vervallen. De schenking zou overigens ook zijn vervallen als de moeder wel de rente had betaald.
Wet: artikel 7:177, eerste lid BW
Meer informatie: Hoge Raad, 9 december 2011, LJN: BU7268
Geef een reactie