Als werknemers tijdens de vakantie van de werkgever gebruik maken van de werkruimte in de eigen woning van de werkgever, blijft de aftrekbeperking voor de kosten van de onzelfstandige werkruimte van toepassing.
Er is pas sprake van werkruimte die zich in de eigen woning bevindt als deze naar verkeersopvatting zelfstandig is. In een zaak bij Gerechtshof Amsterdam oordeelde de rechter dat dit niet het geval was. De fysiotherapeute in kwestie stelde zich vervolgens op het standpunt dat de werkruimte niet ‘ten behoeve van de belastingplichtige zelf’ was. De aftrekbeperking komt immers alleen aan de orde als de werkruimte voor de belastingplichtige zelf is. Maar ook daarin ging het hof niet mee. Het feit dat de werknemers van de fysiotherapeute haar tijdens haar vakantie vervingen en dan de werkruimte gebruikten, was niet voldoende. Het ging om circa 10% van het totaal aantal werkdagen. En zo’n beperkt gebruik tijdens vervanging zorgde er niet voor dat niet langer gesproken kon worden van een werkruimte ‘ten behoeve van de belastingplichtige zelf’. De kosten voor de werkruimte konden dus niet in aftrek komen op de winst uit onderneming.
Wet: artikel 3.16, lid 1 Wet IB 2001
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam, 24 januari 2013 (gepubliceerd op 5 februari 2013), LJN: BZ0505
Geef een reactie