Staatssecretaris Van Rij reageert op twee aangenomen moties uit de behandeling van het Belastingplan 2024 in de Eerste Kamer. De moties gaan over de verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken.
In een motie verzoekt de Kamer het kabinet per 1 januari 2024 of zo spoedig mogelijk daarna een nultarief in de verbruiksbelasting voor alcoholvrije dranken in te voeren voor dranken die geen toegevoegde suikers bevatten. Met de voorbereidingen van dit wetsvoorstel is reeds begonnen. In het eerste kwartaal van volgend jaar wordt de Kamer een contourenbrief voorgelegd, waarin de mogelijke uitgangspunten van het nieuwe systeem worden uiteengezet. In deze brief komt ook de behandeling van pure vruchten- en groentesappen aan de orde, alsmede de behandeling van zuivel- en sojadranken en plantaardige dranken. Het wetsvoorstel zal zo snel als mogelijk in werking treden. Omdat het een systeemwijziging betreft, zal dit niet eerder dan per 2026 het geval kunnen zijn.
Tariefsverhoging
Verder verzoekt de Kamer in een motie het kabinet de invoeringsdatum van de nieuwe verbruiksbelasting van alcoholvrije dranken met een jaar uit te stellen tot 1 januari 2025. Voor deze motie geldt ten eerste dat geen sprake is van een nieuwe verbruiksbelasting, maar van een tariefsverhoging. Deze tariefsverhoging is wettelijk geborgd. Beide Kamers hebben hiermee ingestemd via het Belastingplan 2023. Uitstel van de verhoging levert een budgettaire derving op van € 365 miljoen in 2024. Als het de bedoeling is de verhoging uit te stellen tot het nieuwe systeem in werking is, geldt deze derving ook voor het jaar 2025. Voor deze derving is geen dekking. Ten slotte geldt dat de ingangsdatum van de tariefsverhoging in de wet Belastingplan 2023 is opgenomen. Het is niet mogelijk op basis van een motie van de Eerste Kamer de wet vóór 1 januari 2024 aan te passen.
Bron: Kamerbrief reactie op moties verbruiksbelasting alcoholvrije dranken, nr. 2023-0000288244, Ministerie van Financien, 19 december 2023
Geef een reactie