Als een werkgever een werknemer ontslaat, moet hij deze werknemer onder voorwaarden een transitievergoeding toekennen. Vanaf 1 januari 2020 zullen ontslagen werknemers overigens eerder in aanmerking komen voor een transitievergoeding. Als de werkgever een transitievergoeding uitbetaalt, moet hij dit correct verwerken in zijn aangifte loonheffingen.
Recht op transitievergoeding
Als een werkgever een werknemer wil ontslaan die hij al minstens 24 maanden in dienst heeft, moet hij onder de huidige wet- en regelgeving deze werknemer in principe een zogeheten transitievergoeding toekennen. Hetzelfde geldt als de werkgever na 24 maanden dienstbetrekking een tijdelijke contract niet verlengt of als de werknemer zelf ontslag neemt vanwege ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever. Een werknemer heeft echter geen recht op de transitievergoeding als:
- hij is ontslagen door ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door hemzelf;
- hij bij zijn ontslag geen 18 jaar is en hij gemiddeld niet meer dan 12 uur per week heeft gewerkt;
- hij is ontslagen omdat hij de AOW-leeftijd of andere pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt;
- de werkgever failliet is, uitstel van betaling heeft of onder een de schuldsaneringsregeling natuurlijke personen valt;
- in zijn cao een gelijkwaardige voorziening voor een transitievergoeding is opgenomen;
- hij een volgend tijdelijk contract is aangegaan vóór het (van rechtswege) eindigen van een tijdelijk contract. Daarbij geldt als aanvullende voorwaarde dat het nieuwe contract na maximaal 6 maanden ingaat na het eindigen van het vorige contract (en tussentijds is op te zeggen);
- zijn werkgever hem een gelijkwaardig contract aanbiedt voordat zijn tijdelijk contract afloopt;
- zijn werkgever hem aanbiedt zijn tijdelijk contract te verlengen, voordat dat contract afloopt. Het maakt daarbij niet uit of de werknemer het aanbod accepteert of afslaat.
Hoogte transitievergoeding
Onder de huidige wet- en regelgeving moet men de hoogte van de transitievergoeding bij ontslag berekenen op basis van twee onderdelen: het maandsalaris van de werknemer en het aantal halve dienstjaren dat hij heeft gewerkt. In principe levert elk half dienstjaar in de eerste tien jaar van de arbeidsovereenkomst 1/6 maandsalaris op. Voor elk half dienstjaar dat de werknemer daarna in dienst is geweest, heeft hij recht op 1/4 maandsalaris. Vanaf de eerste volledige periode van zes maanden na de 50ste verjaardag van de werknemer bedraagt de 1/2 maandsalaris per elk half dienstjaar vanaf zijn 50e. De vergoeding is maximaal:
- € 81.000 bruto (bedrag 2019); of
- één bruto jaarsalaris als het jaarsalaris van de werknemer hoger is dan € 81.000 (bedrag 2019).
Gebruik groene tabel in aangifte loonheffingen
Een transitievergoeding is in principe een eenmalige vergoeding die kwalificeert als loon uit vroegere dienstbetrekking. De werkgever moet voor de verwerking van de transitievergoeding in de aangifte loonheffingen de groene tabel bijzondere beloningen gebruiken. Deze tabel moet hij ook gebruiken als hij de transitievergoeding in termijnen betaalt of vóór het einde van de dienstbetrekking uitkeert. Omdat groen en wit loon niet in één inkomstenverhouding mag, moet de werkgever de transitievergoeding aangeven in een nieuwe inkomstenverhouding.
Begin- en einddatum inkomstenverhouding
Als de werkgever de transitievergoeding ineens betaalt, moet hij de datum van het genietingsmoment hanteren als de begin- en einddatum van de inkomstenverhouding. Betaalt hij de transitievergoeding in termijnen? Dan moet hij het genietingsmoment van de eerste termijn nemen als de begindatum. Het genietingsmoment van de laatste termijn vormt de einddatum.
Codes en indicaties aangifte loonheffingen
De werkgever moet voor de transitievergoeding de volgende codes gebruiken in de aangifte loonheffingen:
- code zorgverzekeringswet (zowel belasting- als premieplicht) = K;
- code inkomstenverhouding/inkomenscode = 62;
- geen code aard arbeidsverhouding;
- code loonbelastingtabel = 020.
De code zorgverzekeringswet en de code loonbelastingtabel kunnen anders zijn als sprake is van een internationale situatie, waarbij een herleidingsregel van toepassing is. Als verzekerde de werknemer de transitievergoeding vóór het einde van het dienstverband ontvangt, moet de werkgever bij de volgende indicaties ‘ja’ invullen:
- ‘Indicatie verzekerd WAO/IVA/WGA’;
- ‘Indicatie verzekerd WW’; en
- ‘Indicatie verzekerd ZW’.
De werkgever moet deze indicaties op ‘nee’ zetten als de werknemer de transitievergoeding na het dienstverband ontvangt.
Bijdrageloon voor zorgverzekeringswet
De transitievergoeding maakt deel uit van het bijdrageloon voor de Zorgverzekeringswet (Zvw). De werkgever moet over deze vergoeding dan ook werkgeversheffing betalen. Als het maximum van het bijdrageloon over de eerdere tijdvakken nog niet is bereikt, zal de het betalen van de transitievergoeding leiden tot een grondslagaanwas als gevolg van het ‘inhaaleffect’. In dat geval moet de werkgever werkgeversheffing Zvw over de transitievergoeding betalen tot het cumulatieve maximumbijdrageloon van dat kalenderjaar. Daarbij houdt hij rekening met alle loontijdvakken in hetzelfde kalenderjaar. Zelfs als deze tijdvakken betrekking hebben op een ander nummer inkomstenverhouding van de werknemer.
Wijzigingen transitievergoeding in 2020
De regeling rond de transitievergoeding zal vanaf 1 januari 2020 enkele wijzigingen ondergaan als gevolg van de Wet arbeidsmarkt in balans (WAB). De eis dat de werknemer minimaal 24 maanden in dienstbetrekking moet zijn geweest, komt bijvoorbeeld te vervallen. Werknemers zullen dus in beginsel eerder in aanmerking komen voor de transitievergoeding. Ook de berekening van de transitievergoeding wijzigt. Op grond van de hoofdregel zal de transitievergoeding voor elk kalenderjaar dat de arbeidsovereenkomst heeft geduurd gelijk zijn aan een derde van het loon per maand. Een deel van de arbeidsovereenkomst dat korter dan een kalenderjaar heeft geduurd, levert een evenredig deel van de transitievergoeding op. De speciale berekening van de transitievergoeding voor werknemer van 50 jaar en ouder komt op 1 januari 2020 te vervallen.
Wet: art. 7:673, 7:673a en 7:673b BW, art. 11, eerste lid, onderdeel t Wet LB 1964 en art. I, onderdeel J WAB
Meer informatie: Forum Salaris 8 oktober 2019
Geef een reactie