Het Verzamelbesluit fiscale eenheid is geactualiseerd. Dit besluit bevat het beleid voor de fiscale eenheid in de vennootschapsbelasting (artikel 15 en volgende van de Wet Vpb 1969).
De volgende aanpassingen zijn aangebracht:
- Bij de goedkeuring over de bezitseis in pandrechtsituaties is verduidelijkt dat de goedkeuring kan worden toegepast tot het moment dat de pandrechthouder bij de uitoefening van zijn pandrecht de aandelen verkoopt (onderdeel 3.2).
- Bij de goedkeuring over de bezitseis in situaties waarin een aandelenverkoopovereenkomst wordt gesloten en er toestemming moet worden verkregen van een toezichthoudende autoriteit, is de periode die in ieder geval als een korte termijn wordt aangemerkt verlengd van drie naar zes maanden en is verduidelijkt dat de goedkeuring geldig is tot het moment waarop de toestemming is verkregen. Aanvullend is onder voorwaarden goedgekeurd dat het moment waarop de juridische overdracht van de aandelen wordt geacht plaats te vinden op hetzelfde moment als de toestemming van de toezichthoudende autoriteit is verkregen (onderdeel 3.3).
- De goedkeuringen die gelden voor latente liquidatieverliezen is uitgebreid, waardoor ze ook gelden voor latente stakingsverliezen (onderdeel 4).
- Onderdeel 6 van het besluit van 14 december 2010 bevatte een uitleg van de woorden ‘niet in aftrek worden toegelaten’ van artikel 15ac, zesde lid, Wet Vpb 1969 (tekst tot en met 31 december 2018). Door wetswijziging is dit toelichtende besluitonderdeel niet langer nodig. Het vervallen van dit onderdeel heeft ertoe geleid dat de onderdelen 7, 8 en 9 zijn vernummerd tot 6, 7 en 8.
- Er is een nieuwe goedkeuring opgenomen die erin voorziet dat voortgewentelde voorheffingen aan een dochtermaatschappij kunnen worden meegegeven na opname van een bestaande fiscale eenheid in een nieuwe fiscale eenheid en latere ontvoeging van die dochtermaatschappij (onderdeel 9).
- Onderdeel 11 van het besluit van 14 december 2010 is opgesplitst in de onderdelen 11 en 12. De uitleg bij de verkorte sanctietermijn en de uitleg over de te hanteren afschrijvingstermijn is enkel redactioneel gewijzigd (onderdeel 11).
- De goedkeuringen over het doorschuiven van de sanctie van artikel 15ai Wet Vpb 1969 is redactioneel aangepast en van structuurtekeningen voorzien. Het doorschuiven van de sanctie in de situatie waarin bij een kleinere fiscale eenheid de sanctie niet had plaatsgevonden, is opgenomen in onderdeel 12.1. In het verlengde van deze goedkeuring zijn twee nieuwe goedkeuringen toegevoegd voor situaties waarin de overdrager of overnemer door een juridische fusie niet langer bestaat (onderdeel 12.2).
- De twee goedkeuringen uit het besluit van 14 december 2010 die zien op de situatie waarin een moedermaatschappij als verdwijnende rechtspersoon is betrokken bij een juridische fusie zijn samengevoegd. Hieraan is een goedkeuring toegevoegd voor de situatie waarin een fiscale eenheid uit twee maatschappijen bestaat en de moedermaatschappij als verdwijnende rechtspersoon fuseert in de dochtermaatschappij (onderdeel 12.3).
- Door de opsplitsing van onderdeel 11 zijn de onderdelen 12 en 13 van het besluit van 14 december 2010 vernummerd tot 13 en 14.
- De goedkeuring voor het achterwege laten van een boekjaarafsluiting bij de overgang van een fiscale eenheid op grond van artikel 15, eerste lid, Wet Vpb 1969 naar een fiscale eenheid op grond van artikel 15, tweede lid, Wet Vpb 1969 of omgekeerd is versoepeld. Strikt genomen gold de goedkeuring niet als een fiscale eenheid tot stand kwam via een tussenmaatschappij. Door tekstuele aanpassingen is de reikwijdte nu vergroot, zodat overgang van een fiscale eenheid op grond van het eerste lid naar een fiscale eenheid op grond van het tweede lid en omgekeerd onder de reikwijdte valt, mits de voorafgaande en de aansluitende fiscale eenheid dezelfde (aangemerkte) moedermaatschappij hebben. Daarnaast geldt niet langer de voorwaarde dat alle dochtermaatschappijen onderdeel uitmaken van de aansluitende fiscale eenheid (onderdeel 14.2).
- De reikwijdte van de goedkeuring die ziet op de situatie waarin een dochtermaatschappij van een fiscale eenheid fuseert in een tussenmaatschappij is vergroot. De goedkeuring geldt nu (onder voorwaarden) voor iedere dochtermaatschappij en niet enkel voor de dochtermaatschappij van een fiscale eenheid op grond van artikel 15, tweede lid, Wet Vpb 1969 (onderdeel 14.4).
- Het Besluit winstsplitsing, spoedreparatie en artikel 10a (Stcrt. 2022, 11028) is opgenomen in dit besluit en komt te vervallen (onderdeel 15).
Dit besluit is een actualisatie van het besluit van 14 december 2010, nr. DGBD2010/4620M (Stcrt. 2010, 20684), meest recent gewijzigd door heet wijzigingsbesluit van 10 juni 2020, nr. 2020-06221 (Stcrt. 2020, 32618), en voegt het samen met het Besluit winstsplitsing, spoedreparatie en artikel 10a (Stcrt. 2022, 11028). Dit besluit treedt in werking met ingang van 26 april 2024.
Bron: Besluit van 2 april 2024, nr. 2024-186206, Ministerie van Financien, Stcrt. 2024, 11814
Masterclass Fiscale aspecten fusies & overnames
Het integreren van bedrijven door fusies & overnames of het afsplitsen door separatie of desinvestering is complex, zeker op fiscaal vlak. Zijn er bestaande fiscale risico’s aanwezig? Hoe kan de transactie fiscaal gunstig worden gestructureerd? En hoe dekt men de risico’s zo goed mogelijk af? Tijdens deze 5-uur durende masterclass zoomen M&A specialisten Dick van Sprundel en Mark Nieuweboer met je in op de relevante regelingen en aandachtspunten.
Geef een reactie