Als een dga met een positieve/negatieve hypotheekverklaring tegenover zijn B.V. een recht van hypotheek verstrekt aan een derde financier, is dit een teken dat hij niet van plan is om zijn schuld aan zijn B.V. af te lossen. Heeft deze B.V. pensioen toegekend aan haar dga, dan kan de fiscus stellen dat een verkapte afkoop van pensioen heeft plaatsgevonden.
Uitfasering pensioen in eigen beheer
Veel dga’s hebben in het verleden een zogeheten pensioen in eigen beheer (PEB) opgebouwd. Met de Wet uitfasering pensioen in eigen beheer en overige fiscale pensioenmaatregelen maakt de wetgever duidelijk dat hij van de PEB’s af wil. Maar voorlopig zijn er nog dga’s met een PEB. De afkoopproblematiek rond het PEB doet zich dan ook nog steeds voor.
Vrijval pensioen
Op grond van de zogeheten omkeerregeling wordt een aanspraak op een pensioen niet belast, maar de latere pensioenuitkering wel. Aan dit belastinguitstel zijn wel voorwaarden verbonden. In bepaalde gevallen vindt de omkeerregeling geen toepassing meer en is de pensioenaanspraak wel belast. Deze situatie doet zich voor als:
- een aanspraak op grond van een pensioenregeling niet langer als zodanig is aan te merken; of
- men een aanspraak als gevolg van een pensioenregeling afkoopt, vervreemdt of formeel of feitelijk als voorwerp van zekerheid stelt. Zekerheidstelling ten behoeve van uitstel van betaling van belastingschulden leidt niet tot het buiten toepassing laten van de omkeerregel.
De toerekening van de pensioenaanspraak tot het loon vindt plaats op het tijdstip direct vóór de desbetreffende omstandigheid. In beginsel merkt de fiscus de pensioenaanspraak tot het loon van de ex-werknemer. Is de (ex-)werknemer inmiddels overleden, dan rekent de inspecteur de aanspraak tot het inkomen van de gerechtigde tot de aanspraak.
Te hoog opgelopen schuld, te weinig zekerheid
Een afkoop van pensioenaanspraken doet zich soms sneller voor dan men zou denken. Een dga kwam daarachter toen hij een recht van een eerste en een tweede hypotheek vestigde op zijn woning op Bonaire ten gunste van een niet-gelieerde bank. De dga had namelijk daarvoor al aardig wat geld geleend van zijn B.V., waarin ook zijn PEB zat. Deze schuld was in de loop der tijd flink opgelopen. Het inkomen van de dga is onvoldoende om de rentelasten voor zijn eigenwoningschuld aan zijn B.V. te kunnen voldoen. Rechtbank Noord-Holland vindt het niet aannemelijk dat een onafhankelijke derde ook zou accepteren dat een schuldenaar onder deze omstandigheden weer een hypotheekrecht zou toekennen aan een nieuwe financier. De rechtbank is het met de fiscus eens dat de B.V. haar vordering op haar dga moet afwaarderen. Aangezien de B.V. onvoldoende winstreserves heeft om bij de dga een verkapt dividend in aanmerking te nemen, is het de pensioenverplichting die komt te vervallen. Een verkapte afkoop van pensioen dus.
Gefacilieerde afkoop
Sinds 1 januari 2017 biedt de Belastingdienst verschillende faciliteiten om het afwikkelen van het opgebouwd pensioen in eigen beheer te stimuleren. In beginsel is het afkopen van een pensioen in eigen beheer nog steeds belast, maar men mag wel een korting op de afkoopwaarde toepassen. Deze korting is een percentage van de fiscale balanswaarde van de bijbehorende pensioenverplichting bij de B.V. op het moment van afkoop. Deze fiscale balanswaarde is voor de berekening van de korting hooguit gelijk aan de waarde van de pensioenverplichting op de eindbalans van het boekjaar dat in 2015 is geëindigd. Terwijl de korting in 2017 nog 34,5% bedroeg, is zij inmiddels gedaald naar 25%. In 2019 zal de korting nog maar 19,5% bedragen om vervolgens in 2020 te komen vervallen.
Omzetting in oudedagsverplichting
Tot 1 januari 2020 is het ook mogelijk om een pensioen in eigen beheer om te zetten in een zogeheten oudedagsverplichting. Deze omzetting vindt fiscaal geruisloos plaats. De oudedagsverplichting is te gebruiken voor de verkrijging van een lijfrente zonder dat op dat moment belastingheffing aan de orde is. Voor zover men de oudedagsverplichting niet gebruikt voor de verkrijging van een lijfrentepremie, valt de oudedagsverplichting vrij gedurende een periode van in principe twintig jaar. Deze periode begint uiterlijk op het moment waarop de dga de AOW-gerechtigde leeftijd heeft bereikt. De uitkeringen kunnen bij leven van de dga niet ingaan zo lang hij meer dan vijf jaar jonger is dan de AOW-gerechtigde leeftijd.
Wet: art. 19b, 38n en 38o Wet LB 1964
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland 13 september 2018 (gepubliceerd 9 oktober 2018), ECLI:NL:RBNHO:2018:8188
Geef een reactie