De ontvanger kan betalingen die hij via een derdenbeslag ontvangt verrekenen met oude verschuldigde loonheffingen over een eerder loontijdvak. Deze betalingen kunnen volgens de rechter niet worden gelijkgesteld aan afdracht van verschuldigde loonheffing over het lopende tijdvak. Er is dan ook geen sprake van dubbele heffing.
De ontvanger van de Belastingdienst is bevoegd om in het kader van de invordering van belastingschulden derdenbeslag op te leggen op de vorderingen die een bedrijf tegoed heeft van derden. Een bv (een uitzendbureau) die nog oude onbetaalde belastingschulden van de dga had staan, probeerde deze beslaglegging tevergeefs te omzeilen. De opdrachtgever van de bv betaalde 60% van de gefactureerde bedragen direct aan het uitzendbureau. De resterende 40% die bedoeld was voor de g-rekening maakte de opdrachtgever direct over aan de ontvanger. De ontvanger had de door het derdenbeslag ontvangen bedragen afgeboekt op oude openstaande belastingschulden van de dga. De ontvanger constateerde op een gegeven moment dat het uitzendbureau te weinig loonheffingen had afgedragen. Dit was precies het bedrag van de betalingen die de opdrachtgever wegens het derdenbeslag direct aan de ontvanger had betaald. Het uitzendbureau kreeg daarom een naheffingsaanslag opgelegd. Van een dubbele heffing was volgens de rechter geen sprake. Het derdenbeslag was immers bedoeld om oude belastingschulden af te lossen. Deze belastingschulden zagen bovendien op een ander tijdvak dan de periode waarop de naheffingsaanslag betrekking had.
Wet: artikel 19 en artikel 34 Invorderingswet
Meer informatie: Hof Den Haag, 12 december 2012 (gepubliceerd 4 februari 2013), LJN: BZ0497
Geef een reactie