Staatssecretaris Vijlbrief van Financiën beantwoordt Kamervragen over de uitspraak van de Hoge Raad inzake premieplicht Rijnvarenden.
Het gaat om rijnvarenden die werkzaam zijn of zijn geweest voor een in Luxemburg gevestigde werkgever en die op grond van de aanwijsregels van de Rijnvarendenovereenkomst sociaal verzekerd zijn in Nederland. De werkgever heeft echter niet de Nederlandse premie volksverzekeringen op het loon ingehouden, maar de Luxemburgse.
De arresten van de Hoge Raad bevestigen de Nederlandse premieplicht van de rijnvarenden in kwestie en de bevoegdheid van de belastinginspecteur om de premie volksverzekeringen te heffen. Ook bevestigt de Hoge Raad dat een rechtsgrond ontbreekt om bij de heffing rekening te houden met onverschuldigd betaalde premies in een andere lidstaat. Daarmee is de situatie echter niet anders dan medio 2019 het geval was.
Overleg met Luxemburg
Dit betekent ook dat de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en de staatssecretaris het nog steeds onwenselijk achten dat het terugvorderen van onverschuldigd betaalde Luxemburgse premies op problemen stuit. Zij blijven zich inzetten voor een oplossing hiervoor. Voor het realiseren van deze inzet is medewerking van Luxemburg nodig. Het streven is om in september tot een akkoord te komen. Wij zullen uw Kamer in het najaar hierover nader informeren.
De toezegging die Vijlbrief op 1 april jl. heeft gedaan, blijft gelden. Er worden tot nader bericht bij de rijnvarenden in kwestie tijdelijk geen invorderingsmaatregelen getroffen. Daarmee worden acute financiële problemen voorkomen in afwachting van een structurele oplossing.
Maatregelen
Specifiek met betrekking tot Luxemburg zijn een aantal maatregelen ingezet, zowel binnen Nederland als in de relatie met Luxemburg. Hiermee wordt de betaling van de premies voor de sociale zekerheid conform de geldende aanwijsregels plaatsvindt bevorderd. Bij deze maatregelen zal ook hernieuwde aandacht uitgaan naar de mogelijkheid om met een A1-verklaring snel en eenduidig zekerheid te verkrijgen over de toepasselijke wetgeving. Zowel een werknemer als werkgever kan snel en eenduidig zekerheid verkrijgen over de toepasselijke wetgeving, door de aanvraag van een zogenaamde A1-verklaring en daarmee voorkomen dat langdurig premies worden afgedragen in een verkeerde lidstaat.
Meer informatie: Ministerie van Financien, 27 augustus 2020
Geef een reactie