Bedrijven hebben veel ruimte om tot een oplossing te komen voor de schulden die door de coronacrisis zijn ontstaan. Dit antwoordt staatssecretaris Vijlbrief op Kamervragen over het bericht ‘Ondernemers met betalingsregeling voor coronabelastingschulden aan de goden overgeleverd’. Hij ziet nog geen aanleiding om de regelingen van persoonlijke aansprakelijkheid van ondernemers te wijzigen.
Als een in de kern gezond bedrijf per 1 oktober 2021 nog niet in staat is om zijn nieuwe betalingsverplichtingen te voldoen, kan het daarvoor onder strikte voorwaarden aanvullend uitstel krijgen tot 1 februari 2022. Het niet tijdig doen van aangifte of voldoen van nieuwe betalingsverplichtingen heeft tot 1 oktober 2022 geen gevolgen voor het recht op de betalingsregeling van 60 maanden. Vanaf de start van die betalingsregeling, in oktober 2022, geldt het bijhouden van nieuw opkomende betalingsverplichtingen echter wel als voorwaarde voor die betalingsregeling. Bij beëindiging van de betalingsregeling stelt de Belastingdienst de ondernemer daarvan op de hoogte. De ondernemer krijgt dan de kans om alsnog binnen 14 dagen aan zijn betalingsverplichtingen voldoen. Alleen in uitzonderlijke gevallen zal de Belastingdienst de regeling direct beëindigen. Te denken valt daarbij aan situaties waarin er een reëel risico bestaat op onttrekking van verhaalsmogelijkheden aan het zicht van de Belastingdienst. Tegen de afwijzing of intrekking van de betalingsregeling kan de ondernemer binnen 10 dagen in beroep bij de directeur van de Belastingdienst. Gedurende het beroep pauzeert de Belastingdienst de invordering.
De Belastingdienst toetst een afwijzende beslissing aan de hand van het geldende uitstelbeleid, waarbij hij beoordeelt of de Belastingdienst in de concrete situatie in redelijkheid tot zijn beslissing heeft kunnen komen. Bij geschillen over uitstel van betaling en kwijtschelding van belastingen kan de ondernemer een administratief beroepsprocedure opstarten bij de Belastingdienst. Naast dit administratief beroep heeft de ondernemer toegang tot de burgerlijke rechter.
Fiscale rechtsgang
Met de fiscale vereenvoudigingswet 2017 wilde de staatssecretaris de rechtsbescherming bij geschillen over uitstel van betaling en kwijtschelding zodanig willen wijzigen dat beroep bij de belastingrechter mogelijk wordt. Het programma Stroomlijnen van belastingen en toeslagen dat is opgenomen in de Fiscale Vereenvoudigingswet 2017 bevat een onderdeel dat gaat over rechtsbescherming bij invordering. In het onderdeel rechtsbescherming wordt in de wet uit 2017 geregeld dat bij geschillen over uitstel van betaling en kwijtschelding van belastingen de fiscale rechtsgang open komt te staan. Dit door de Kamer in 2016 aangenomen onderdeel van de wet is nog niet in werking getreden omdat de benodigde aanpassingen in de automatiseringssystemen van de Belastingdienst niet gereed waren
Kamer van Koophandel
Voor specifieke vragen en advies over de impact van (corona)maatregelen op het bedrijf, kunnen ondernemers terecht bij Kamer Van Koophandel (KVK). Het KVK Adviesteam geeft persoonlijk advies aan ondernemers wiens bedrijf is getroffen door corona en die gebruik hebben gemaakt van de steunmaatregelen. Deze ondernemers kunnen tevens terecht op het Digitale Ondernemersplein.
Sanering en kwijtschelding
De staatssecretaris deelt de mening dat in uitzonderlijke gevallen en onder strikte voorwaarden kwijtschelding van onhoudbare belastingschulden gewenst kan zijn. Een saneringsakkoord komt onder strikte voorwaarden tot stand als het bedrijf naar verwachting levensvatbaar is en als ook andere schuldeisers bereid zijn een offer te brengen door een deel van hun vordering kwijt te schelden. Het beleid biedt nu al de mogelijkheid tot een dergelijke sanering en de Belastingdienst beoordeelt saneringsverzoeken vanaf het begin van dit kalenderjaar, vanwege de coronacrisis, met een meer welwillende blik. Door de maatregel die het kabinet heeft aangekondigd in de brief van 11 oktober stellen de Belastingdienst en Douane zich bovendien tijdelijk soepeler op bij een minnelijk saneringsakkoord door genoegen te nemen met een zelfde uitkeringspercentage als aan concurrente schuldeisers toekomt.
De staatssecretaris ziet nog geen aanleiding om regelingen van persoonlijke aansprakelijkheid van ondernemers te wijzigen. Een wijziging zou namelijk een wezenlijke breuk betekenen met de bestaande systematiek van afgescheiden en niet afgescheiden ondernemingsvermogens.
Geef een reactie