Een vof heeft een administratieplicht voor onder meer de omzetbelasting en de vennoten zijn als ondernemer administratieplichtig voor hun aangifte IB. Dit is een afzonderlijke administratieplicht. De schuld voor een onjuiste aangifte IB afschuiven naar de vof werkt dus niet.
Een schroothandelaar voerde door de jaren heen in vof-verband een handel in oud ijzer. De administratie van de vof deugde echter niet. Onder meer ontbraken weegbrieven, was er geen (volledige) inkoopadministratie bijgehouden, de omzet niet volledig verantwoord en bevatte de administratie valse of vervalste inkoopbonnen. Ook de aangiften inkomstenbelasting van de schroothandelaar en zijn vennoten over die jaren deugde niet.
De zaak mondt uit in een strafzaak waarbij de schroothandelaar ten laste wordt gelegd dat hij feitelijk leiding heeft gegeven aan het opzettelijk niet nakomen van de administratieve verplichtingen van de bv gedurende de jaren 2002-2004 waardoor te weinig omzetbelasting werd geheven. Ook wordt hem verweten willens en wetens onjuiste aangiften inkomstenbelasting te hebben gedaan met betrekking tot die jaren.
Wijzen naar de vof
Wat betreft het doen van opzettelijk onjuiste aangiften inkomstenbelasting, wees de schroothandelaar naar de vof. Hem viel weinig te verwijten. Hij vertrouwde immers op de administratie van de vof. Die administratie had hij laten verzorgen door een administratiekantoor.
Met deze argumenten overtuigt hij de rechters niet. Het hof wijst erop dat de vennoten van een vof als ondernemer belastingplichtig zijn voor de inkomstenbelasting en uit dien hoofde afzonderlijk administratieplichtig zijn. Dit betekent dat een gebrekkige administratie van de vof niet zonder meer tot de conclusie leidt dat de vennoten tekort zijn geschoten bij hun administratieve verplichtingen. Het is volgens het hof niet ongebruikelijk dat de administratie van een vennoot afwijkt van de administratie van de vof. Slechts als de afzonderlijke vennoten hun administratie (ook) niet op orde hebben, wordt daardoor mogelijk te weinig inkomstenbelasting afgedragen. In dit geval had de schroothandelaar (en ook de andere vennoten) nagelaten eigen (juiste en volledige) administratie te voeren. Zij hadden hun aangiften inkomstenbelasting gebaseerd op de administratie van de vof, die weer was gebaseerd op onvolledige of onjuiste gegevens die door hen waren aangeleverd aan het administratiekantoor. De rechter acht dus bewezen dat leiding werd gegeven aan het opzettelijk niet voldoen aan de administratieve verplichtingen door de vof en het opzettelijk doen van onjuiste aangiften IB. Alleen dat een en ander heeft geleid tot het betalen van te weinig omzetbelasting, werd volgens de rechters niet door het FIOD-onderzoek aangetoond.
Daar de zaak al lang duurde komt de schroothandelaar er vanaf met een geldboete van € 20.000 en drie maanden voorwaardelijk.
Meer informatie: Gerechtshof Den Bosch 13 maart 2018 (gepubliceerd 11 juni 2018) ECLI:NL:GHSHE:2018:1149
Geef een reactie