Als een btw-ondernemer een investeringsgoed gedeeltelijk voor bedrijfsdoeleinden en gedeeltelijk voor andere doeleinden gebruikt, mag hij de btw op dit investeringsgoed volledig aftrekken. Dat impliceert wel dat hij dit goed volledig tot zijn btw-ondernemingsvermogen rekent. Daardoor is bij privégebruik een btw-correctie aan de orde.
Twee echtgenoten dreven een vof die btw-belaste activiteiten verrichtte. De vof had geen eigen bankrekening, maar gebruikte de rekening van de man en de vrouw. Het echtpaar had een pand laten bouwen, waarin zij wonen. De vof gebruikt enkele ruimten van het pand als werkkamer of opslagruimte zonder daarvoor het echtpaar een vergoeding te betalen. De vof heeft het pand niet op haar balans gezet, maar wel alle btw op de bouwkosten afgetrokken. De inspecteur wil daarom het privégebruik van het pand gelijkstellen met een btw-belaste dienst. De vof is het daar niet mee eens. Zij stelt dat het pand in het kader van de btw-heffing niet behoort tot haar ondernemingsvermogen. Achteraf gezien zou destijds dus ten onrechte volledige vooraftrek zijn genoten. Rechtbank Gelderland volgt deze redenering niet. Op basis van Europese rechtspraak mag een btw-ondernemer een goed dat voor zowel bedrijfsmatige als andere doeleinden wordt gebruikt, aanmerken als ondernemingsvermogen. Maar dit brengt wel mee dat privégebruik als een btw-belaste dienst telt. De situatie zou anders zijn als het pand niet de eigendom zou zijn van alle vennoten, maar dit is nu niet het geval. De rechtbank verklaart het beroep van de vof ongegrond.
Wet: art. 4, tweede lid, onderdeel a Wet OB 1968
Meer informatie: Rechtbank Gelderland 9 november 2018 (gepubliceerd 13 november 2018), ECLI:NL:RBGEL:2018:4835
Geef een reactie