Hof Amsterdam heeft op 11 december 2014 in navolging van het Europese Hof beslist dat het Nederlandse fiscale-eenheidsregime in strijd is met de vrijheid van vestiging. De Nederlandse fiscus mag niet zomaar (grensoverschrijdende) fiscale eenheden weigeren. Maar waarom willen vennootschappen zo graag een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting vormen? Wegen de voordelen op tegen de nadelen van zo’n fiscale eenheid?
Een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting komt tot stand door een daartoe strekkend verzoek in te dienen bij de inspecteur van de moedermaatschappij die in het bezit is van minstens 95% van de aandelen in de te voegen dochtermaatschappij(en).
Administratief voordeel
De fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting biedt een aantal belangrijke voordelen. Zo kan men, in plaats van één aangifte voor elke afzonderlijke maatschappij, volstaan met één gezamenlijke aangifte vennootschapsbelasting door de moedermaatschappij. Maar let op: iedere maatschappij moet dan nog steeds een jaarrekening maken en deze jaarrekening wordt ook afzonderlijk ingevoerd per dochtermaatschappij in de aangifte van de moedermaatschappij.
Verliescompensatie
Daarnaast worden de belastbare resultaten van de verschillende maatschappijen gesaldeerd. Dit is vooral voordelig als er binnen het concern sprake is van maatschappijen met een belastbare winst en maatschappijen met een belastbaar verlies. Deze horizontale verliesverrekening vindt plaats vóór eventuele verticale verliesverrekening van het fiscale eenheidsresultaat.
Intercompanywinsten
Vanwege de saldering van de belastbare resultaten van de gevoegde vennootschappen worden winsten behaald op intercompanytransacties geëlimineerd. Hierdoor kunnen ook geen correcties plaatsvinden als sprake is van onzakelijk handelen tussen maatschappijen gevoegd in dezelfde fiscale eenheid. Transacties die tot verschuiving van vermogen tussen concernleden leiden, kunnen echter wel gevolgen hebben bij een latere verbreking van de fiscale eenheid.
Herstructurering
Een ander belangrijk voordeel is dat elke overdracht, herstructurering, hergroepering of splitsing binnen de groep plaatsvindt zonder dat vennootschapsbelasting verschuldigd is over de stille reserves. Voor de Wet op de vennootschapsbelasting wordt de betreffende transactie geacht niet te hebben plaatsgevonden. Er is vanwege de fiscale eenheid immers sprake van één belastingplichtige. Wel kunnen verschuivingen binnen fiscale eenheid fiscaal ongunstige gevolgen hebben bij een latere verbreking van de fiscale eenheid.
Aansprakelijkstelling voor belastingschulden
De voeging in een fiscale eenheid heeft niet alleen voordelen, maar ook nadelen. Zo zijn vennootschappen die met elkaar in een fiscale eenheid zijn gevoegd, hoofdelijk aansprakelijk voor de door de moedermaatschappij verschuldigde vennootschapsbelasting. De Belastingdienst kan elke vennootschap in de fiscale eenheid aanspreken voor het totaal verschuldigde bedrag aan vennootschapsbelasting. De Belastingdienst kan een belastingschuld van de ene maatschappij verrekenen met een belastingvordering van een andere maatschappij. Deze aansprakelijkheid en verrekeningsmogelijkheid gelden uiteraard niet voor schulden die zijn ontstaan vóór het aangaan van de fiscale eenheid en eindigen bij verbreking van de fiscale eenheid.
Investeringsaftrek
Bij een fiscale eenheid wordt bij de berekening van het bedrag aan totale investeringen uitgegaan van het totaalbedrag aan investeringen van alle vennootschappen uit de fiscale eenheid gezamenlijk. Nu de hoogte van de investeringsaftrek afneemt naarmate het bedrag aan totale investeringen van de belastingplichtige toeneemt, leidt de fiscale eenheid tot een lager bedrag aan investeringsaftrek dan als alle vennootschappen zelfstandig vennootschapsbelastingplichtig zouden zijn. Dit geldt zowel voor de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek, de energie-investeringsaftrek als de milieu-investeringsaftrek.
Tariefopstapje
Het tarief van de vennootschapsbelasting in Nederland bedraagt 25%. Maar voor de eerste
€ 200.000 aan belastbare winst geldt het verlaagde tarief van 20%. Bij een fiscale eenheid wordt dit verlaagde tarief slechts eenmaal toegepast op de belastbare winst van de moeder, dus inclusief alle gevoegde dochtervennootschappen. Als de vennootschappen niet in een fiscale eenheid zouden zijn gevoegd – en dus ieder zelfstandig aangifte vennootschapsbelasting hadden moeten indienen – zou het tariefopstapje voor ieder van de vennootschappen gelden.
Liquidatieverlies
De liquidatieverliesregeling kan niet worden toegepast voor een in een fiscale eenheid opgenomen deelneming. Dus als een vennootschap uit de fiscale eenheid wordt ontvoegd – en dus weer zelfstandig belastingplichtig is – moet het opgeofferd bedrag voor deze deelneming opnieuw worden berekend. Vanwege de wettelijk voorgeschreven berekeningswijze kan dit ertoe leiden dat voortaan een lager opgeofferd bedrag in aanmerking moet worden genomen voor de deelneming, dan als die vennootschap niet in een fiscale eenheid zou zijn gevoegd. Het nadeel van een lager opgeofferd bedrag doet zich voor op het moment van liquidatie van de deelneming, waarbij het liquidatieverlies voor de aandeelhouder wordt berekend aan de hand van het opgeofferd bedrag.
Let op!
De staatssecretaris van Financiën heeft aangegeven dat hij geen beroep in cassatie zal instellen tegen de uitspraak van Hof Amsterdam. Het fiscale eenheidsregime in de vennootschapsbelasting zal worden uitgebreid naar buitenlandse situaties in relatie tot andere EU-lidstaten, Noorwegen, Liechtenstein en IJsland. Een daartoe strekkend wetsvoorstel zal naar verwachting in de eerste helft van 2015 worden ingediend bij het parlement. Ook heeft de staatssecretaris bekend gemaakt dat hij vooruitlopend op de wetgeving een beleidsbesluit zal uitbrengen waarin hij goedkeurt dat de Belastingdienst verzoeken om grensoverschrijdende fiscale eenheden zal honoreren.
Meer informatie: Ministerie van Financiën, 17 december 2014, Actueel
Geef een reactie