Uit een oordeel van de Hoge Raad blijkt dat het mogelijk is dat een aantal zaken samenhangt voor wat betreft het principale hoger beroep, terwijl een kleiner deel van die zaken samenhangt voor het incidenteel hoger beroep. Dit kan ervoor zorgen dat belanghebbenden recht hebben op een hogere proceskostenvergoeding.
In de voorafgaande zaken had Hof Arnhem-Leeuwarden geoordeeld dat dertien zaken samenhingen, zodat de fiscus voor al deze zaken maar één proceskostenvergoeding hoefde te betalen. De belanghebbenden gingen echter in cassatie. Zij wezen erop dat de fiscus in vijf van deze dertien zaken in incidenteel hoger beroep was gegaan. De Hoge Raad maakt duidelijk wat het hof moet doen in het geval tegen een uitspraak van een rechtbank zowel principaal als incidenteel hoger beroep is ingesteld. Het hof moet dan voor het principale en het incidentele hoger beroep afzonderlijk beoordelen of een proceskostenvergoeding aan de orde is. Daarbij moet het hof voor het principale en het incidentele hoger beroep afzonderlijk vaststellen in welke mate sprake is van samenhangende zaken. In de desbetreffende zaken oordeelt de Hoge Raad dat bij de berekening van de proceskostenvergoeding voor de principaal hoger beroep sprake was van dertien samenhangende zaken. Daarnaast was voor het incidenteel hoger beroep sprake van vijf samenhangende zaken.
Wet: art. 8:75 Awb
Besluit: art. 3 Bpb
Bronnen: HR 13 april 2018, ECLI:NL:HR:2018:564, HR 13 april, ECLI:NL:HR:2018:565, HR 13 april ECLI:NL:HR:2018:567 en HR 13 april, ECLI:NL:HR:2018:585
Geef een reactie