Kan een gemeente aannemelijk maken dat de waardering van een onroerende zaak niet te hoog is? Dan geldt deze waarde. Slaagt de gemeente hierin niet en slaagt ook de eigenaar van de onroerende zaak niet om de waarde aannemelijk te maken, dan stelt de rechtbank de waarde van de onroerende zaak in goede justitie vast.
Een exploitant had een kantoorgebouw in bezit dat reeds in gebruik was genomen voor een rijksoverheidsdienst. Daarnaast was sprake van een parkeergarage en fietsenstalling in aanbouw. In geschil tussen de exploitant en de gemeente was de waardering van het kantoorgebouw en de in aanbouw zijnde parkeergarage en fietsenstalling voor de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) per de peildatum van 1 januari 2012. Rechtbank Noord-Nederland heeft als rechtsregel gegeven dat de gemeente aannemelijk moet maken dat de door haar bepleite waarde niet te hoog is. Kan de gemeente dit niet, dan is het de vraag of de exploitant de door hem voorgestane waardering aannemelijk kan maken. Als beide partijen de door hen voorgestane waardering niet aannemelijk kunnen maken, stelt de rechtbank de waarde in goede justitie vast. De rechtbank oordeelde dat het betreffende kantoorgebouw een courante onroerende zaak betrof. Het ging om een pand met een kantoorfunctie. Daarbij was geen sprake van een specifieke aard of inrichting van het pand toegespitst op de huidige eigenaar. De rechter oordeelde dat voor het kantoorgebouw voor de waardering de huurwaardekapitalisatiemethode gold. Voor de in aanbouw zijnde fietsenstalling en parkeergarage heeft de rechtbank bepaald dat hiervoor de vervangingswaarde gold. Zowel de gemeente als de exploitant waren volgens de rechtbank niet geslaagd in hun bewijs voor de door hen bepleite waarde. De rechtbank heeft daarom de waarde van het complex in goede justitie vastgesteld.
Wet: artikel 17 Wet waardering onroerende zaken
Meer informatie: Rechtbank Noord-Nederland, 20 december 2016 (gepubliceerd op 8 mei 217), ECLI:NL:RBNNE:2016:5692
Geef een reactie