Staatssecretaris Snel geeft een aantal voorbeelden van situaties waarin door
Nederland geheven dividendbelasting door de buitenlandse ontvanger van het
dividend niet (volledig) kan worden verrekend met de inkomsten- of
vennootschapsbelasting in zijn eigen land. Hierdoor drukt de dividendbelasting als last
op de aandeelhouder.
Ook gaat hij in op de vraag vanuit welke landen op dit
moment het meest in Nederlandse aandelen wordt belegd.
Of de Nederlandse dividendbelasting bij de (uiteindelijke) buitenlandse
aandeelhouder als last neerslaat, hangt af van verschillende factoren. Belangrijke factoren zijn de belastingwetgeving in het woon- of vestigingsland van de
aandeelhouder, de regelingen in een eventueel belastingverdrag tussen Nederland
en het woon- of vestigingsland van de aandeelhouder, en of de aandeelhouder de
Nederlandse aandelen rechtstreeks houdt of een belegger participeert in een
beleggingsfonds dat Nederlandse aandelen houdt. Ook speelt een rol dat de
buitenlandse aandeelhouder in bepaalde gevallen aanspraak kan maken op een
teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting op basis van de Wet op de
dividendbelasting 1965.
Snel wijst erop dat gezien het grote aantal factoren dat van belang is, geen sluitende lijst worden
gegeven van alle situaties waarin Nederlandse dividendbelasting wel en niet een
last is voor buitenlandse aandeelhouders.
Meer informatie: Voorbeelden niet-verrekenbare Nederlandse dividendbelasting, 14 november 2017
Geef een reactie