Een bronbelasting waarbij niet naar de statutaire maar naar de effectieve belasting wordt gekeken, is doeltreffender om ontwijking via Nederland tegen te gaan, aldus het Centraal Planbureau.
Nederland is een doorsluisland. De waarde van de deelnemingen, leningen en intellectuele eigendomsrechten van de bijzondere financiële instellingen (bfi’s) bedraagt € 4200 mld in 2016, bijna zes keer de omvang van het bbp. De bfi’s in Nederland zijn internationale schakels tussen dochterondernemingen in herkomstlanden en die in bestemmingslanden. Daaraan gekoppeld zijn dividenden, rentes en royalty’s die door Nederland stromen ter waarde van jaarlijks € 200 mld. Zestig procent van de royalty’s die via Nederland lopen, gaat direct naar belastingparadijs Bermuda volgens het Centraal Planbureau.
Effectieve belasting
De voorwaardelijke bronbelasting, die in 2021 zal ingaan, houdt de financiële stromen van en naar andere doorsluislanden niet tegen. De reden hiervoor is dat deze bronbelasting slechts van toepassing is op landen met een statutair tarief van de winstbelasting van 9 procent of minder. Daar vallen Ierland, Luxemburg en Zwitserland niet onder. Om ook deze landen onder de bronbelasting te laten vallen is een ruimere toepassing nodig. Dit kan met een voorwaardelijke bronbelasting waarbij gekeken wordt naar de belasting die in de praktijk betaald wordt in het directe bestemmingsland. Voor een effectieve bestrijding van belastingontwijking blijft internationale coördinatie van belastingwetgeving noodzakelijk, omdat Nederland maar één schakel is in een complexe, financiële keten.
Meer informatie: CPB, 24 januari 2019
Geef een reactie