Een juridische fusie tussen rechtspersonen kan dankzij fiscale faciliteiten vrijgesteld van vennootschapsbelasting en overdrachtsbelasting plaatsvinden. Daarvoor moet men wel voldoen aan diverse voorwaarden, aangezien de fiscus niet wil dat belastingplichtigen de faciliteit alleen misbruiken om een fiscaal voordeel te behalen.
Fiscale fictie bij juridische fusie
Een juridische fusie is een rechtshandeling waarbij twee of meer rechtspersonen opgaan in een nieuwe rechtspersoon. Als een rechtspersoon opgaat in een andere, bestaande rechtspersoon, is eveneens sprake van een juridische fusie. Bij een juridische fusie verkrijgt de nieuwe of bestaande en overgebleven rechtspersoon onder algemene titel het gehele vermogen van de verdwijnende rechtspersonen. De belastingwet stelt bij fictie dat de verdwijnende rechtspersonen op het moment van de juridische fusie hun vermogen overdragen aan de verkrijgende rechtspersoon. Op dat moment houden de verdwenen rechtspersonen ook op met het genieten van in Nederland belastbare winst uit onderneming. Zou verder niets in de wet zijn geregeld, dan zou een juridische fusie leiden tot een fiscale afrekening en heffing van vennootschapsbelasting.
Fusievrijstelling in de vennootschapsbelasting
De vrijval van de winst bij juridische fusie kan volgens de wet echter achterwege blijven als:
- de winst bij zowel de overdragende als de verkrijgende rechtspersoon onder hetzelfde fiscale winstregime valt;
- de betrokken rechtspersonen geen van allen aanspraak kunnen maken op voorwaartse verliesverrekening;
- de betrokken rechtspersonen geen van allen recht hebben op een vermindering ter voorkoming van dubbele belasting vanwege buitenlandse resultaten;
- geen van de betrokken rechtspersonen de innovatiebox mag toepassen;
- geen van de betrokken rechtspersonen een verrekening bij buitenlandse ondernemingswinsten mag toepassen; en
- latere heffing van vennootschapsbelasting is verzekerd.
Bij toepassing van deze fusiefaciliteit treedt de verkrijgende rechtspersoon voor wat betreft de verkregen vermogensbestanddelen in de plaats van de verdwijnende rechtspersonen.
Standaardvoorwaarden
De minister van Financiën kan op verzoek toestaan dat de fusiefaciliteit plaatsvindt ondanks het feit dat niet is voldaan aan alle voorwaarden. In dat geval zal het ministerie van Financiën wel nadere standaardvoorwaarden opstellen. Deze standaardvoorwaarden mogen niet verder gaan dan nodig is om de heffing en de invordering van de vennootschapsbelasting veilig te stellen. De voorwaarden kunnen echter wel betrekking hebben op de winstberekening, vermindering ter voorkoming van dubbele belasting, de toepassing van de innovatiebox enzovoorts.
Fusievrijstelling in de overdrachtsbelasting
Als een lichaam met vastgoed is betrokken bij een juridische fusie, verkrijgt de overnemende of nieuwe vennootschap ook onroerend goed. Deze gebeurtenis houdt in beginsel een belaste verkrijging voor de overdrachtsbelasting in. Maar ook de overdrachtsbelasting kent een vrijstelling voor fusie, splitsingen interne reorganisatie en dergelijke. De vrijstelling geldt niet als:
- de verdwijnende rechtspersoon kwalificeerde als een onroerendezaakrechtspersoon (OZR. Heel grof gezegd betekent dit dat de bezittingen van het lichaam voor meer dan 50% uit vastgoed en voor minstens 30% uit vastgoed in Nederland bestonden);
- de aandeelhouder van dat verdwijnende lichaam op het moment van de fusie of op enig moment in het voorafgaande jaar een belang van minstens een derde in de verkrijgende rechtspersoon hield. Desnoods hield de aandeelhouder dit belang samen met een ander lichaam binnen hetzelfde concern; en
- deze aandeelhouder na de fusie geen vergelijkbaar belang krijgt in de verkrijgende rechtspersoon of hij dit belang binnen drie jaren na de fusie vervreemdt.
Daarnaast zijn er vergelijkbare regelingen waarin de vrijstelling niet geldt of komt te vervallen als:
- een aandeelhouder met een belang van minstens een derde in de verkrijgende OZR binnen drie jaar na de fusie dit belang vervreemdt;
- de aandeelhouder van de verdwijnende vennootschap door de fusie een belang van minstens een derde verkrijgt in (een groepsmaatschappij van) de verkrijgende OZR en dit belang binnen drie jaren na de fusie vervreemdt; of
- een aandeelhouder met een belang van minstens een derde in (een groepsmaatschappij van) de verkrijgende vennootschap, die na de fusie als OZR kwalificeert, binnen drie jaar na de fusie dit belang vervreemdt.
Een vervreemding als gevolg van een geruisloze terugkeer, juridische fusie of splitsing, bedrijfsfusie, interne reorganisatie of aandelenruil hoeft onder voorwaarden geen probleem te zijn.
Gevolgen voortijdig staken
De verkrijgende rechtspersoon moet de activiteiten van de gefuseerde rechtspersonen nog minstens drie jaren na de juridische fusie voortzetten. Doet deze rechtspersoon dat niet, dan is de achterwege gebleven overdrachtsbelasting alsnog verschuldigd.
Antimisbruikbepaling
De fusievrijstelling in de overdrachtsbelasting geldt alleen als de juridische fusie voor meer dan 50% plaatsvindt op grond van zakelijke overwegingen. In de praktijk blijkt dat de Belastingdienst vaak verlangt dat de juridische fusie niet alleen leidt tot het behalen van fiscale voordelen, maar ook tot een betere bedrijfsvoering als gevolg van synergievoordelen. In sommige situaties staat de belastingrechter toe dat deze toets voor de betrokken vennootschappen niet te scherp uitpakt. Verrichten de betrokken rechtspersonen maar weinig activiteiten, dan kan bijvoorbeeld een voordeel van risicospreiding al voldoende zijn. Zie ook: ‘Milde eisen voor fusiefaciliteit pensioenlichaam’.
Wet: art. 2:309 BW, art. 14b Wet Vpb 1969 en art. 15, eerste lid, onderdeel h WBRV 1970
Besluit: art. 5bis Uitv.besl. BRV 1971
Meer informatie: Rechtbank Noord-Holland 19 maart 2019 (gepubliceerd 25 maart 2019), ECLI:NL:RBNHO:2019:2281
Geef een reactie