Staatssecretaris Wiersma deelt het voorstel tot aanpassing van de uitstelmogelijkheid van een bedrag ineens met de Tweede Kamer.
Tijdens de behandeling van het wetsvoorstel bedrag ineens, RVU en verlofsparen in de Eerste Kamer is toegezegd de beoogde inwerkingtredingsdatum van het keuzerecht bedrag ineens met één jaar op te schuiven naar 1 januari 2023. Dit geeft pensioenuitvoerders meer tijd om hun voorbereiding ten aanzien van dit keuzerecht zorgvuldig in te richten. Daarnaast is aangegeven deze extra tijd te gebruiken om met pensioenuitvoerders te bekijken welke aanpassingen noodzakelijk zijn om de uitvoerbaarheid van de doorgevoerde aanpassingen van het wetsvoorstel via de tweede nota van wijziging te verbeteren. Staatssecretaris is met de pensioenuitvoerders tot het volgende voorstel gekomen.
Samenvatting voorstel
Deelnemers wiens pensioeningangsdatum ligt in de maand waarin zij de AOW-gerechtigde leeftijd bereiken en aan de deelnemers wiens pensioeningangsdatum ligt op de eerste dag volgend op de maand waarin zij AOW-gerechtigd worden krijgen de mogelijkheid om – indien zij kiezen voor een bedrag ineens – het bedrag ineens tot uitbetaling te laten komen in de maand januari van het jaar volgend op het jaar waarin zij AOW-gerechtigd worden.
Op het moment van pensioneren berekent de pensioenuitvoerder welk bedrag dan tot uitkering moet komen in die maand januari, en zet dit bedrag apart. Dit bedrag wijzigt niet meer. De levenslange periodieke pensioenuitkering wordt op het moment van het kiezen voor een bedrag ineens (met dus een uitgestelde betaling) (pensioeningangsdatum) al aangepast. Kort gezegd ziet de uitkeringsstroom op 90-10-90 (90% periodieke uitkering – 10% bedrag ineens – 90% periodieke uitkering). De pensioenaanspraak blijft in omvang gelijk, maar wordt op een andere manier over de tijd verdeeld. Indien de gepensioneerde deelnemer overlijdt voorafgaand aan de uitbetalingsmaand januari, doet de pensioenuitvoerder deze deelnemer een nabetaling ter hoogte van 100% pensioenuitkering minus de reeds uitbetaalde en al naar maximaal 90% verlaagde periodieke uitkeringen. Het gereserveerde bedrag ineens als zodanig komt niet tot uitkering, maar in plaats daarvan ontvangt de overleden gepensioneerde deelnemer een nabetaling.
Aanpassing wetsvoorstel
Nu er overeenstemming is met (vertegenwoordigers van) pensioenuitvoerders over een vormgeving van de uitgestelde betaling van een bedrag ineens, die enerzijds een oplossing biedt voor de ‘geboortedatumproblematiek’ en anderzijds tegemoet komt aan de uitvoeringspraktijk, zal de staatssecretaris een wetsvoorstel ter aanpassing van het tweede uitbetalingsmoment zoals opgenomen in de Wet bedrag ineens, RVU en verlofsparen opstellen. Alleen het onderdeel bedrag ineens is nog niet in werking getreden. De beoogde inwerkingtredingsdatum van het (aangepaste) voorstel is 1 januari 2023.
Geef een reactie