Het is voor gemeenten lastig om de groep te bereiken die geraakt wordt door de alleenverdienersproblematiek. Dit blijkt uit een Kamerbrief over de voortgang van de oplossing voor de groep alleenverdienende huishoudens die door een samenloop van sociale zekerheid, toeslagen en fiscaliteit een lager besteedbaar inkomen heeft dan een vergelijkbaar huishouden in de bijstand.
Inmiddels kunnen gemeenten via het Inlichtingenbureau een verzoek bij de Belastingdienst indienen om begin juli een lijst te ontvangen met burgerservicenummers van hun inwoners die vermoedelijk onder het bestaansminimum leven als gevolg van de alleenverdienersproblematiek. Deze lijst kunnen gemeenten gebruiken om de huishoudens proactief te benaderen.
Fundamentele fiscale oplossing (2028 en verder)
Op dit moment worden de voorgestelde wetswijziging voor de fiscale oplossing voor de alleenverdieners en de bijbehorende uitvoeringstoets voorbereid. Op basis van de uitvoeringstoets wordt deze oplossing zo snel als mogelijk ingepland in het IV-portfolio van de Belastingdienst. Beoogd is 2028. De voorgestelde vormgeving sluit aan bij de huidige vormgeving van de uitbetaling van de algemene heffingskorting (AHK) aan de minstverdienende partner, zoals die al bestaat voor belastingplichtigen die geboren zijn voor 1 januari 1963. In het wetsvoorstel Belastingplan 2025 zal uitgebreid aandacht worden besteed aan de invulling van dit voorstel. De uitvoeringstoets zal inzicht geven in de uitvoeringsgevolgen van deze regeling, waarbij tevens de effecten op de inkomens van mensen worden meegenomen.
Tijdelijke regeling via gemeenten (2025-2027)
Om de ondersteuning eenvoudiger en uitvoerbaarder te maken, kiest het kabinet ervoor om – in afwachting van de fiscale oplossing per 2028 – de betrokken huishoudens een vaste tegemoetkoming te geven voor de jaren 2025, 2026 en 2027, zoveel mogelijk ambtshalve. Voor deze vereenvoudiging is een wijziging van de Participatiewet nodig. Het kabinet heeft op 14 juni besloten om het wetsvoorstel ter advisering aanhangig te maken bij de Afdeling advisering van de Raad van State. De beoogde datum voor inwerkingtreding van het wetsvoorstel is 1 januari 2025.
Geef een reactie