Stel een bv koopt de aandelen in een andere vennootschap van haar dga, liquideert kort daarop deze vennootschap en verkrijgt daarbij de vorderingen van die vennootschap. Als de bv in hetzelfde jaar of het daaropvolgende jaar deze vorderingen al afwaardeert, kan de fiscus argwaan krijgen. De inspecteur kan de afwaardering weigeren als hij denkt dat de vorderingen op het liquidatiemoment al waardeloos waren.
De activiteiten van een nv bestonden uit financiële holdingactiviteiten, projectontwikkeling, investeren in Mediterraan vastgoed en participeren in buitenlandse investeringsmaatschappijen. Op 21 februari 2014 kocht de nv van haar dga alle aandelen in een AG voor € 38 miljoen. Het eigen vermogen van de AG bedroeg op dat moment ongeveer € 52 miljoen. Ongeveer een week later vond de liquidatie van de AG plaats. De activa en passiva van de AG bestonden vrijwel uitsluitend uit vorderingen en schulden. De nv zette de activa en passiva van de AG op haar balans tegen de boekwaarde die de AG op de liquidatiedatum hanteerde.
Afwaarderingen
Eind 2014 waardeerde de nv een overgenomen vordering van bijna € 3,3 miljoen voor de helft af. De rest waardeerde zij in 2015 af naar nihil. De nv past ook op andere vorderingen afwaarderingen toe. Uiteindelijk gaf zij in haar aangifte vennootschapsbelasting over 2015 een afwaarderingsverlies op van ongeveer € 3,6 miljoen. De Belastingdienst meent dat de vorderingen op het moment van de overname al waardeloos waren. De nv had ze daarom niet mogen waarderen tegen de boekwaarde op de liquidatiebalans. In plaats daarvan had zij de vorderingen tegen de lagere waarde moeten opnemen.
Volwaardigheid vordering niet onderzocht
Rechtbank Den Haag is het eens met de fiscus. De nv maakt niet aannemelijk dat zij onderzoek heeft gedaan naar de volwaardigheid van de vorderingen van de AG tijdens de overname. Zo’n onderzoek had echter onder de omstandigheden van deze zaak wel voor de hand gelegen. De overdrachtsprijs bedroeg immers € 38 miljoen, terwijl het eigen vermogen van de AG ruim € 52 miljoen was. Dit eigen vermogen was vooral opgebouwd uit vorderingen. Bovendien heeft de nv bij de liquidatie van de AG een onbelast deelnemingsresultaat gerealiseerd van ruim € 14 miljoen. In 2015 wilde zij juist een afwaarderingsverlies van zo’n € 3,6 miljoen aftrekken. De rechtbank vindt het aannemelijk dat de vorderingen al eerder waardeloos waren. Afwaardering is daarom niet toegestaan.
Wet: art. 13 Wet Vpb 1969
Bron: Rechtbank Den Haag 15 april 2021 (gepubliceerd 2 juni 2021), ECLI:NL:RBDHA:2021:4778, AWB 19/6849
Geef een reactie