Een Groningse inspecteur die zich bezighoudt met de Vpb-aspecten van een bv hoeft zijn Nijmeegse collega die zich met de ib-aspecten van de betrokken aandeelhouders bezighoudt, niet te informeren.
In een (verwijzings)zaak bij Gerechtshof Amsterdam had de Hoge Raad eerder geoordeeld dat de belanghebbende in deze zaak een aanmerkelijk belang had gekregen na een herstructurering. Na verkoop wilde de inspecteur op een gegeven moment navorderen. Hof Amsterdam kreeg de opdracht om uit te zoeken of de Vpb-inspecteur die betrokken was bij de herstructurering van de bv zijn ib-collega’s bij de Belastingdienst elders in het land hierover had moeten informeren. De rechter gaf aan dat de informatieplicht alleen geldt als één team op eenheden Ondernemingen van de Belastingdienst op geïntegreerde wijze de Vpb-heffing van een bv en de ib-heffing van de natuurlijke personen die zijn gelieerd aan die bv samen behandelt. In deze zaak was daarvan geen sprake. Dit betekende dat de ambtenaar die zich bezighield met de Vpb en werkzaam was bij de Belastingdienst Grote Ondernemingen Groningen, geen informatieplicht had tegenover zijn ib-collega die werkzaam was bij de Belastingdienst Rivierenland/kantoor Nijmegen. Zitten ze in één team dan ligt het anders . Zie bijvoorbeeld het bericht ‘Geen nieuw feit voor ambtenaar in ivoren toren’.
Wet: artikel 16 AWR
Meer informatie: Gerechtshof Amsterdam. 27 september 2012 (gepubliceerd 24 oktober 2012), LJN: BY0938
Geef een reactie