Een zangeres die meewerkte aan de proefopname van een cd verleende in eerste instantie een vriendendienst. Maar op het moment dat zij akkoord ging met een vergoeding voor het uitzenden van deze opname voor reclamedoeleinden genoot zij resultaat uit overige werkzaamheden.
In een zaak voor Hof Amsterdam was het de vraag of het sluiten van een overeenkomst op grond waarvan recht bestond op een vergoeding, kwalificeerde als resultaat uit overige werkzaamheden. In deze zaak werkte een zangeres als een vriendendienst mee aan de proefopname van een cd. Zij gaf een jaar later toestemming om de opnames uit te zenden voor een commercial. Zij wist op dat moment dat de mogelijkheid bestond dat zij daarvoor een vergoeding zou kunnen krijgen. Volgens de inspecteur genoot de zangeres hierdoor resultaat uit overige werkzaamheden. Hij stelde dat de zangeres door het geven van deze toestemming haar eerdere activiteiten op de markt had gebracht en was dus sprake van een winstoogmerk. Ook wees de inspecteur op het feit dat de zangeres met het daadwerkelijk aangaan van de overeenkomst aangaf dat zij de vergoeding wilde ontvangen. Het Hof oordeelde dat de zangeres het behaalde voordeel (de vergoeding) had beoogd en dat dit ook redelijkerwijs was te verwachten. De commercial werd namelijk uitgezonden voordat de overeenkomst was gesloten. De zangeres voldeed dus aan de drie criteria voor het bestaan van een bron van inkomen (row), zij nam deel aan het economische verkeer met het oogmerk voordeel te behalen en dit voordeel was redelijkerwijs te verwachten.
Meer informatie: Hof Amsterdam, 12 april 2012 (gepubliceerd 18 april 2012), LJN: BW2981
Geef een reactie